[2] 'Vader Quirinus Cyrenius, U hebt ons nu gevraagd over allerlei en wij hoefden U geen enkel antwoord schuldig te blijven, hetgeen U grote vreugde en voldoening over ons allen bezorgde:
[3] zoudt U dan niet, uit dank voor Uw liefde en zorg voor ons, van mij een klein tegen geschenkje willen aannemen?'
[4] Cyrenius had plezier in die vraag, en zei dus tegen de knaap:
[5] 'Sixtus, jongen, jouw voorstel doet mij groot plezier en vind ik erg lief; je zoudt mij echter eerst nader moeten omschrijven, waarmee je mij wilt begiftigen, 6. dan pas zal ik je kunnen zeggen, of ik het kan aannemen of niet!'
[7] De jongen antwoordde: 'O, Vader Quirinus Cyrenius, wat wij U willen aanbieden is geen stoffelijk cadeau,
[8] het is veeleer een nieuwe soort van wetenschap, waarvan U vast nog geen idee hebt!'
[9] Toen Cyrenius dit van zijn Sixtus had vernomen, zei hij hem:
[10] 'Nu Sixtus, als het daarom gaat, dan mag je mij steeds zoveel geven als je maar wilt; op dat gebied zal ik steeds alles in dank aanvaarden!'
[11] Toen dit zo door Cyrenius gezegd was, zei nu de jongen:
[12] 'Nu dan, Vader Quirinus Cyrenius, als U er dus echt plezier in hebt, luistert U dan alstublieft naar mij:
[13] Tot nu toe hebt U zeker nog nooit naar waarheid gehoord, hoe onze aarde eruit ziet en wat voor vorm ze heeft?
[14] Wat zou U denken dat zij voor een vorm heeft? Die grote aarde, die ons allen draagt en, door Gods Genade in haar, ook voedt?'
[15] Cyrenius, door die vraag in verlegenheid gebracht, wist zo gauw niet wat te antwoorden.
[16] Na een ogenblik nadenken, zei hij tegen de jongen: 'Jongen luister: jouw vraag brengt mij in grote verlegenheid; ik kan je daarop geen afgerond antwoord geven!
[17] Weliswaar bestaan er over het wezen der Aarde allerlei vermoedens, maar met vermoedens kun je niet volstaan als het om een bepaalde waarheid gaat!
[18] Spreek jij dus maar alleen, dan zal ik naar jou luisteren en achteraf je stelling beoordelen. ,
[19] Op een nu door Jozef gegeven wenk, liep de jongen het huis binnen, en bracht heel voorzichtig de globe, die Het Kindje de nacht tevoren vanwege de maansverduistering uit een oranjeappel had geschapen.
[20] Toen hij dit zag, zei Cyrenius verwonderd: 'Wat mag dat wel zijn? Is dat dan soms het zo genaamde geschenk?
[21] Maar zojuist zei je toch dat het cadeau niet iets stoffelijks zou zijn, veeleer een wetenschappelijke uiteenzetting!
[22] Dit hier is wel een stoffelijk ding en geen wetenschappelijke uiteenzetting!'
[23] Maar nu zei de knaap: 'Lieve Vader Quirinus Cyrenius, dat moge zo zijn, maar dit voorwerp kan ik U niet cadeau geven, omdat het niet van mij is!
[24] Ik heb het alleen nodig om U de zaak duidelijk te maken.'
[25] En nu begon de jongen als een professor het wezen van de aarde te verklaren aan de hand van de globe. En hij deed dat met zoveel kundigheid, dat Cyrenius er stomverbaasd door werd!
[26] En toen de jongen ermee klaar was, zei het Kindje tegen Cyrenius: 'Zo is dat inderdaad! En om je hiervan een aandenken te geven, mag jij deze kleine aardbol als jouw eigendom beschouwen: totdat je te zijner tijd in Mijn Rijk een grotere zult erven!'
«« 186 / 302 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.