[2] 'Cyrenius, in je hart ben je nu weliswaar verzadigd en die verzadigdheid zal ook eeuwig je deel blijven,
[3] maar je lichaam is hongerig, en voor hetzelfde doel waartoe Ikzelf natuurlijke verzadiging voor Mijn lichaam behoef, heb ook jij versterking nodig!
[4] Ga dus maar met Mij naar beneden in het huis, dan zullen we daar eens een goede vis nuttigen, die Jonatha voor vandaag heeft meegebracht en die Mijn broers erg smakelijk hebben klaargemaakt!
[5] Want je mag best weten, dat Ik veelliever vis eet, dan die akelige joodse kinderpap, en Ik verheug Me dan ook al echt op een fijn stukje vis!
[6] En dan, lieve Cyrenius, moet je na het eten wat met Me spelen, en je kinderen moeten dan ook meedoen!
[7] Je bent nog niet oud, en je kunt dus best nog wat met Mij rondspringen en -huppelen!'
[8] Dit echt kinderlijke spreken van het Kind je deed Cyrenius zo goed, dat hij niet eens meer dacht aan de dode Tullia, terwijl zijn gevolg wel om haar treurde!
[9] en enkele leden uit zijn gevolg zich zorgen begonnen te maken over zijn verstand; zijn opgewektheid kwam hun namelijk als een vorm van waanzin voor!
[10] Daarom ging Maronius zelf naar Cyrenius toe om hem te vragen hoe hij zich voelde.
[11] Maar in plaats van Cyrenius antwoordde dadelijk het Kindje, Dat zei:
[12] 'Nee Maronius, over deze vriend van Mij behoef je je geen zorg te maken; want gedurende heel zijn leven was hij nooit minder waanzinnig dan nu!
[13] Ik zou willen, dat jij net zo gezond was als Cyrenius, dan zou je vast niet dergelijke vragen stellen in Mijn tegenwoordigheid!
[14] Ga jij dus ook maar met ons mee naar beneden en aan tafel; misschien dat een lekker stukje vis je goed doet!'
[15] Cyrenius ging nu met het Kindje, met Jozef, Maria, Jonatha, Eudokia en de acht kinderen naar huis, terwijl Maronius hen volgde; maar die liep min of meer als op spelden!
[16] Maar de rest van het grote gezelschap bleef treuren en ging niet mee eten.
[17] Na het eten echter, dat een ieder uitstekend gesmaakt had, wilde het Kindje weer direct naar buiten om met Cyrenius en de acht kinderen te spelen.
[18] Maar nu wierp Maria tegen: 'Luister eens, mijn Jezus, nu mag je echt niet gaan spelen hoor, en de andere acht kinderen ook niet: ten eerste is het vandaag Sabbath, en ten tweede hebben we een lijk in huis: twee redenen om niét te spelen, maar rustig en bescheiden te zijn!'
[19] Het Kindje echter zei: 'Maar vrouw toch, wat voor een geest doet u zo tegen Mij spreken?
[20] Is de Sabbath dan soms belangrijker dan Ik? En, is die dode vrouw dan soms belangrijker dan wat Ik wil?
[21] Maar: opdat u zult inzien, dat ik verheven ben boven de Sabbath en boven die dode vrouwen ook dat zij Mij niet verhindert om vrolijk te zijn, laat ze maar wakker worden!'
[22] Bij deze woorden kwam het lijk van het rustbed af, en ging spoedig de kamer in!
[23] Het Kindje gaf nu opdracht haar iets te eten te geven, om vervolgens dadelijk met Cyrenius naar buiten te gaan, terwijl iedereen stomverbaasd was over deze opwekking.
«« 190 / 302 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.