[2] Terwijl enkelen haar troostten, letten anderen heel nauwkeurig op haar, omdat zij zich zorgen maakten dat Tullia mogelijk opnieuw zou Instorten.
[3] Zelfs Maria en Eudokia waren druk met haar bezig en brachten haar diverse versterkingen en verfrissingen.
[4] De zonen van Jozef, Jacob incluis, waren druk doende met het klaarmaken van een avondmaal.
[5] Alleen Jozef en Jonatha zaten in een zijkamer op een strooien bank, waar zij diverse onderwerpen uit de oudheid bespraken.
[6] Zij waren de enigen, die de binnenkomenden opmerkten. Ze stonden op en gingen Cyrenius en het Kindje tegemoet en haalden hen in op een uiteraard uiterst hartelijke wijze.
[7] Maar het Kindje liep recht op Jozef toe, en zei tegen hem:
[8] 'Hoe lang zullen die dwazen nog voortgaan met dit troosten en laven en spijzigen van de herrezen Tullia?
[9] Ze is allang weer levend genoeg en ze zal niet eerder sterven voor het haar tijd zal zijn; wat willen die dwazen nu eigenlijk?'
[10] Jozef antwoordde:'Wat maakt dat ons uit? Laten we hun dat pleziertje gunnen, wij worden er niet minder van!'
[11] Het Kindje nu weer: 'Dat moge helemaal waar zijn en Ik wil me er ook niet mee bemoeien .
[12] het gaat Mij hierom, dat als de herrezene dan al zoveel bewondering verdient -dan ook Degene, Die de herrijzenis bewerkstelligt!
[13] ' Ja Zoontje lief, Je hebt gelijk, zei Jozef, 'maar wat zouden we hier dan aan kunnen doen?
[14] Als ik Jou als de onmiskenbare Opwekker van Tullia zou proclameren, dan zou ik Jou daardoor voortijdig verraden aan degenen, die Jou nog geenszins kennen!
[15] En als Jij hen dit zelf op wonderbare wijze innerlijk zoudt te kennen geven, dan zou dat hun veroordeling inhouden!
[16] Laten wij hen daar dus maar met rust laten en hier zelf stilletjes bij elkaar blijven in geest en in waarheid!
[17] Als ze zich straks verzadigd zullen hebben aan dat getroost en die aangaperij van de Romeinse, dan zullen ze ons heus wel weer gezelschap komen houden!'
[18] Maar het Kindje merkte nu op: 'Ook hierin zit weer een toekomstbeeld!
[19] Op dezelfde manier zullen zich in de toekomst degenen, die tot Ons Huis zullen behoren, afgeven met de Romeinse terwille van wereldse zaken!
[20] Ook Maria zal het nog druk krijgen met die Roomsen!
[21] Desondanks zullen ook deze huisgenoten allerminst Onze geestverwanten zijn, maar veeleer wat zij nu ook zijn, namelijk heidenen. Zij zullen Mij niet eerbiedigen, maar alleen Maria!
[22] Mijn echte vriendenkring zal in de wereld altijd verborgen en klein blijven!
[23] Tullia was een blinde bedelares, maar door Mijn levend water werd ze weer ziende,
[24] en werd toen een voorname dame in het grote heidense rijk!
[25] Maar ze vond de dood door haar jaloersheid.
[26] Daarna werd ze opnieuw ten leven gewekt; maar al leeft ze, toch ziet ze Mij nog steeds niet staan!
[27] Het lijkt erop als moest Ik haar door middel van een straf op Mijzelf opmerkzaam maken!
[28] Maar Ik zal nog een poosje afwachten of die Romeinse wellicht toch nog op zal staan, om zich naar Mij, haar Opwekker, te begeven! ...Begrijp je, Jozef, dit zinnebeeld? ,
«« 198 / 302 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.