[2] ' Ja mijn goddelijk Zoontje, diep in mijn hart heb ik Je wel begrepen;
[3] maar ik moet toegeven, dat Je me nu niet bepaald een prettige voorspelling hebt gedaan!
[4] Want, als zowel na Jouw Komst als ervoor het grootste deel van de mensheid heidens zal blijven en afgodendienaars zullen zijn, wat voor zin heeft dan de Neerdaling op aarde van Jou?
[5] Waartoe dan al die vernederingen van Je volmaakte en eeuwige Heiligheid? Wil je maar weinigen helpen? En waarom niet allemaal?'
[6] Het Kindje antwoordde: ' Jozef, je stelt weer een heleboel ijdele vragen!
[7] Heb je dan nog nooit het uitspansel vol met sterren bekeken? Elke ster, die je kunt zien is een wereld, een aardbol, waarop, net als hier, vrije mensen wonen!
[8] En tallozen zijn nog nooit door enig sterfelijk oog gezien; al dezen geldt Mijn Komst hier op Aarde.
[9] Het hoe en waarom zul je pas in volledige helderheid in Mijn Rijk kunnen zien!
[10] Het mag je dus niet al te zeer verwonderen, dat Ik je over de mensen van deze aarde die voorspelling heb gedaan,
[11] want Ik heb er eindeloos veel van; en al die talloos velen hebben Mijn Menswording nodig,
[12] en zij hebben Die daarom nodig, omdat Mijn eigen eeuwige ordening -waaruit deze aarde en alle andere eindeloos vele hemellichamen ontsproten zijn -dat vereist!
[13] Dus zal het er op deze aarde inderdaad zo toegaan, als Ik je heb voorspeld!
[14] Hetgeen echter geenszins betekent dat de eeuwig heilige doelstelling van Mijn Menswording niet zou worden bereikt!
[15] Al deze talloze werelden, zonnen en planeten, hebben namelijk allemaal hun eigen banen, en de richtingen daarvan zijn talloos en eindeloos verschillend!
[16] Er gelden overal verschillende wetten en afwijkende ordeningen;
[17] maar ten slotte monden al die banen toch weer uit in Mijn oerordening, en daarmee beantwoorden ze dan allemaal aan het ene grote hoofddoel, zoals de ledematen van een lichaam en hun verrichtingen!
[18] Kijk, zo zal het ten slotte ook het geval zijn met de mensen van de aarde: ook zij zullen te zijner tijd allen in de geest erkennen, dat er slechts een God is, een Heer, een Vader en dat er slechts een volmaakte wijze van leven is: in Hem!
[19] Hoe en wanneer? Dat blijft van Hem, Die je dit alles nu heeft gezegd!
[20] Maar er zullen tevoren nog heel wat winden over de aarde waaien,
[21] en er zal nog veel water uit de hemel vallen en nog veel hout verbrand worden, voordat men zal kunnen zeggen:
[22] Ziet, nu is er die ene kudde en ene Herder; nu is er een God en een mens uit tallozen. ..: een Vader en een Zoon in en uit die talloos velen geworden. ,
[23] Bij het aanhoren van deze toespraak van het Kindje rezen Cyrenius en Jonatha en Jozef de haren ten berge, en Jozef zei:
[24] 'Kindje lief, Je woorden worden steeds moeilijker te begrijpen, steeds wonderlijker ook en werkelijk ontzettender!
[25] Wie kan de eindeloze diepgang ervan vatten? Spreek toch liever met ons naar ons begrip, anders gaan wij nog te gronde aan de diepzinnigheid van Je uitspraken!'
[26] Maar nu glimlachte het Kindje en zei: ' Jozef, maar juist vandaag ben Ik nu net in de goede stemming onthullingen aan jullie te doen, onthullingen waarvan jullie allen zullen huiveren!
[27] En waardoor jullie volledig zult gaan inzien dat de Volmaakte Heer der Eeuwigheid werkelijk in Mij woont, en bij jullie verblijf houdt! Luister dus verder naar Mij
«« 199 / 302 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.