[2] 'Cyrenius, je verdere naspeuringen zullen tevergeefs zijn; waar Ik jou een vinger reik, daar wil jij meteen de hele hand!
[3] Weet dan dat zulks geen pas geeft, want alles heeft zijn tijd nodig, en voor alles geldt een vaste onwrikbare ordening.
[4] Als jij een boom ziet bloeien, dan zou je direct ook de rijpe vrucht willen.
[5] Maar dat gaat niet; elke boom heeft zijn eigen tijd en orde !
[6] Tijd en orde zijn nu eenmaal van alle eeuwigheid de Mijne, en Ik kan dus niet tegen Mijzelf in gaan:
[7] en dus kan er aan die tijd en aan die orde niet getornd worden.
[8] Alhoewel Ik met al de volheid van Mijn goddelijke kracht van je houd, kan Ik je van de voortsnellende tijd toch niet één minuut schenken;
[9] want die moet als een onstuitbare stroom voortvloeien en heeft geen rust, tot hij de grote oever van de onwrikbare eeuwigheid zal hebben bereikt.
[10] Daarom is verdergaand gespeur in Mijn Geheimen wat ijdel.
[11] Want je zult langs die weg toch geen haarbreed nader tot Mijn Geheimen kunnen doordringen, dan zulks te rechter tijd mogelijk zal zijn.
[12] Geef dat soort onderzoekingen dus maar op, en pijnig je geest er niet tevergeefs mee, want als de tijd daar is, zal alles je duidelijk worden.
[13] Jij zou nu de diepste zin willen vatten waarom daar het middelpunt is, waar Ik ben?
[14] Ik zeg je echter: Dat te begrijpen is nog onmogelijk voor jou: daarom moet je voorlopig eerst geloven, en in dat geloof de ware nederigheid van je hart bewijzen.
[15] Pas wanneer je geest door echte deemoed zichzelf zal hebben doorgrond, pas dan zul je vanuit die diepte verhelderende blikken in Mijn diepten kunnen werpen.
[16] Maar als je door onderzoek je geest gaat verheffen, dan zal die steeds verder afdwalen van zijn eigen levende diepte, waardoor je je juist van Mijn Diepten zult verwijderen, en ook je eigen innerlijk niet nader komen zult.
[17] Ja, Ik moet er zelfs nog aan toevoegen: Van nu af aan zal alle werkelijk diepe wijsheid voor de wereldse wijzen verborgen blijven,
[18] die zal daarentegen in de harten worden gelegd van eenvoudigen van geest, en van simpele kinderen en wezen!
[19] Je moet daarom trachten innerlijk een kind te worden, en dan zal de tijd werkelijk aanbreken, waarin de ware wijsheid je deel zal worden. ,
[20] Cyrenius was zeer verbaasd over deze leer, en stelde het Kindje nu de volgende vraag:
[21] ' Als het zo gelegen is, dan is het zeker ook verboden om te leren lezen en schrijven!
[22] Want als U aan hen, die daartoe waardig geworden zijn, alles schenkt, waarom zou je dan nog moeizaam leren?'
[23] Het Kindje antwoordde: 'Door goed en nederig studeren, wordt de akker voor de wijsheid vruchtbaar gemaakt, en ook dat maakt deel uit van mijn ordening.
[24] Maar je moet de studie niet als doel en voor de wijsheid zelf aanzien, maar slechts als middel.
[25] En als dan die akker goed bemest zal zijn, dan zal Ik heus wel komen om daarop het zaad te strooien, waaruit de echte wijsheid zal ontluiken! Heb je dit begrepen?' Hier zweeg Cyrenius en vorste niet verder .
«« 218 / 302 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.