[2] ' Jozef, de laatste twee dagen heb Ik Me als een echte heer des huizes gedragen, en jullie deden alles wat IK zei;
[3] maar van dit moment af draag Ik dat huisvaderlijke ambt weer aan u over; zoals u het hebben wilt, zo zal het ook moeten gebeuren!
[4] Van nu af aan ben Ik weer zoals ieder ander mensenkind, en dat moet Ik zijn, want ook Mijn Vlees moet groeien voor jullie aller welzijn!
[5] Jullie moeten dan ook van Mij nu en in de toekomst in dit land geen openlijke wonderdaden meer verwachten,
[6] maar Iaat je desondanks niet in de war brengen wat betreft jullie geloof en vertrouwen in Mijn macht en Mijn gezag;
[7] want Wat Ik was van eeuwigheid, dat zal Ik altijd blijven, en dat zal Ik zijn in eeuwigheid!
[8] Weest dus niet bang voor de wereld, die voor Mij geen partij is. Waarvoor jullie wel moeten oppassen is te vergeten wat je aan mij hebt; dat zou namelijk voor jullie zielen de dood betekenen!
[9] Jij Jozef, neem het bewind over dit huis weer van Mij over, en Iaat er recht en gerechtigheid geschieden in de naam van Mijn Vader, Amen!
[10] En jij, Cyrenius, vaar jij morgen weer voorspoedig terug naar Tyrus, want daar liggen al weer belangrijke zaken op je te wachten!
[11] Mijn liefde en genade zijn met je, je kunt dus gerust zijn. Voor het overige moet je maar met Jozef overleggen; want nu is hij weer de heer des huizes!'
[12] Vervolgens riep het Kindje Jacob bij Zich, en tot hem zei Het:
[13] 'Jacob, laat tussen ons de eerste verhouding heersen, je weet wel!
[14] En voor wat dit land betreft Iaat Ik het hierbij. Amen!'
[15] Nu werd Jozef erg treurig en hij smeekte het Kindje met grote aandrang dat Het toch liever maar als Godheid aanwezig zou blijven.
[16] Maar het Kindje sprak verder nog slechts echt kinderlijk, zodat er in Zijn spraak ook niet het flauwste spoort je meer van Zijn Godheid over was.
[17] En Het werd nu zelfs ook nog slaperig, zodat Jacob Het naar bed moest brengen.
[18] Tot diep in de nacht zat het gezelschap bijeen om zich over de reden van de verandering bij het Kindje het hoofd te breken,
[19] maar niemand wist iets steekhoudends op te merken; het bleef bij een heen en weer vragen stellen aan elkaar.
[20] Het juiste antwoord wist echter niemand !
[21] Ten slotte zei Jozef: 'Wij weten nu waaraan het ons mankeert, en ook wat ons te doen staat; Iaat ons daarmee maar tevreden zijn!
[22] Het is al diep in de nacht; ik vind dus dat het het beste is om ons ter ruste te begeven.
[23] Hierover was iedereen het met Jozef eens, en allen gingen ze al gauw in het huis ter ruste.
«« 226 / 302 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.