Jozef heeft zorgen over het ontbijt. De provisiekamer leeg. Jonatha brengt uitkomst met een flinke partij vis

Jakob Lorber - De jeugd van Jezus

«« 227 / 302 »»
[1] De volgende dag was Jozef, Zo­als gewoonlijk, al veel eerder op dan ieder ander en ging naar bui­ten om te zien wat het voor weer zou worden.
[2] Alles wees erop dat het een mooie dag zou worden. Hij ging dus weer naar binnen en wekte zijn zoons, opdat die een goed ontbijt zouden klaarmaken voor de gasten.
[3] De zoons stonden dadelijk op en gingen in de provisiekamer kijken wat voor voorraad er nog ter beschikking was.
[4] Na daar goed te hebben rondgekeken, kwamen ze alweer gauw bij Jozef terug met de me­dedeling:
[5] 'Lieve vader, uw opdracht was juist en goed,
[6] maar onze provisiekamer is in al die dagen zozeer geplunderd, dat we met geen mogelijkheid ook maar voor tien personen daaruit een maaltijd kunnen bereiden.
[7] Vertelt ons dus waar we eet­waren vandaan moeten halen, en dan moet de maaltijd in een uur klaar zijn!'
[8] Jozef krabde zich eens ach­ter het oor, ging zelf een bezoekje brengen aan de provisiekamer en vond daar de mededelingen van zijn zoons bevestigd, waardoor hij in nog grotere verlegenheid ge­raakte .
[9] Hij dacht en dacht, maar kon niets vinden wat hem uit zijn verlegenheid kon redden.
[10] Toen Jozef daar nu in ge­dachten in het voorhuis stond, kwam Jonatha zijn slaapvertrek uit, groette en kuste zijn oude vriend goedemorgen en vroeg hem waarom hij daar wel zo treu­rig en bedenkelijk stond te kijken.
[11] Jozef liet hem terstond de lege provisiekamer zien, die de oorzaak was van zijn verlegen­heid.
[12] Toen Jonatha dit zag, zei hij tegen Jozef:
[13] 'Maar beste vriend toch, Iaat dat alsjeblieft geen reden tot angst voor je zijn.
[14] Je mag best weten, dat mijn voorraadkamers nog propvol zijn; ik bezit zeker wel zo'n tweedui­zend centenaar gerookte vis!
[15] Laat je zoons dus maar di­rect met mij meegaan, dan zal het er over anderhalf uur in jouw pro­visiekamer wel heel anders uit­zien!'
[16] Dit voorstel van Jonatha kwam als balsem op Jozefs hart ; hij ging er dan ook onmiddellijk op in.
[17] Nog waren er geen negen­tig minuten voorbijgegaan, of daar kwamen Jonatha met vier zo­nen van Jozef al aan, met een gro­te partij vis.
[18] De jongens brachten onge­veer vier centenaar gerookte vis mee, en Jonatha droeg drie forse bakken verse vis en nog eens tien flinke tarwebroden!
[19] Toen Jozef hen daar zo zwaar bepakt zag aankomen, was hij geweldig blij, en hij prees en dankte God voor deze rijke bede­ling. Daarna omhelsde en kuste hij Jonatha.
[20] Nu werd het erg druk in de keuken.
[21] Opgewekt waren de zoons van Jozef bezig; en Maria en Eu­dokia kwamen nu ook haastig hun slaapkamer uit om de koeien te melken.
[22] Een half uurtje later stond er een welvoorzien ontbijt klaar voor meer dan honderd man!
«« 227 / 302 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.