[2] kwam er vanuit de stad een schitterend uitgedoste deputatie om de landvoogd te begroeten.
[3] Omdat hij eigenlijk volledig incognito had willen blijven, had Cyrenius ditmaal niets van zijn komst laten weten.
[4] Maar toen men die morgen Cyrenius' bedienden, die uitstekend bekend waren, in de stad had waargenomen, samen met de zonen van Jozef, werd de aanwezigheid van de landvoogd vermoed.
[5] Daarom verzamelde men zich in de stad en was met groot vertoon gekomen, iets wat Cyrenius ditmaal allesbehalve gelegen kwam.
[6] Vooraan de stoet liepen uiteraard de overste met de reeds eerder genoemde hoofdman en na hen volgden talrijke gedeputeerden van de stad Ostracine.
[7] Op overdreven wijze maakte de overste zijn excuus, dat hij pas zo laat, en dat dan ook nog door een gelukkig toeval, had vernomen, dat zijne keizerlijke consulaire Hoogheid deze streek met zijn hoogst persoonlijke aanwezigheid begunstigde. ..
[8] Maar Cyrenius werd haast misselijk van heimelijke ergernis over dit voor hem thans hoogst ongelegen bezoek.
[9] Maar desondanks moest hij om politieke redenen zich wel groot houden, en daarom beantwoordde hij de groet van de overste met dezelfde welsprekendheid.
[10] Ten slotte zei hij toch tegen de overste: 'Beste vriend, wij, de groten dezer aarde, zijn er toch vaak beroerd aan toe:
[11] Een gewone burger kan gaan en staan waar hij wil zonder zijn anonimiteit te verliezen;
[12] maar wij behoeven maar even over onze drempel te stappen, en dan is het reeds gedaan met onze onbekendheid!
[13] Weliswaar neem ik uw officiële begroeting namens mijn broeder heel hartelijk op,
[14] maar dat neemt niet weg, dat ik hier beslist incognito verblijf houd!
[15] Met andere woorden: 'Mijn verblijf hier is niet ambtelijk en onder geen beding mag Rome hiervan iets vernemen!'
[16] Mocht ik er achter komen, dat iemand het gewaagd heeft om iets van dien aard aan Rome te berichten, dan zal het diegene niet al te best vergaan! ...Nogmaals dus: voor de buitenwereld ben ik hier streng incognito !
[17] En waarom? Dat is mijn zaak en dat gaat niemand iets aan!
[18] Gaan jullie dus nu naar huis, verkleed je, en kom dan terug tegen het middagmaal, dat plus minus drie uren voor zonsondergang plaatsvindt!'
[19] De deputatie boog dus voor de stadhouder en droop weer af.
[20] Nu begaf Jozef zich echter naar Cyrenius met deze opmerking:
[21] 'Kijk, dat is dan al de eerste uitwerking van het geld, dat je mij zo rijkelijk ter beschikking stelde!
[22] Daarvoor immers heeft jouw personeel voor mij een geldkist moeten kopen; ze werden herkend. ..en meteen was jouw aanwezigheid verraden!
[23] Ik blijf dus maar zeggen: op goud en zilver rust nog altijd Gods Vloek!'
[24] En het Kindje, Dat vlak in de buurt van Jozef stond, voegde daar lachend aan toe :
[25] 'Daarom kun je het trotse goud en het hoogmoedige zilver niet meer beschamen dan door het op passende wijze aan bedelaars uit te delen !
[26] Jij beste Jozef, doet dat altijd al; daarom zal die oude vloek jou weinig schade berokkenen, evenmin als aan Cyrenius.
[27] Ik zit over dat geld helemaal niet in; hier is het juist goed terecht!'
[28] Deze woorden stelden Jozef en Cyrenius weer gerust, en met opgewekt gemoed keken zij uit naar de terugkomst van de uitgenodigde gasten.
«« 234 / 302 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.