[2] Alleen het Kind je liep met Jacob de binnenlopende Jozef en Jonatha tegemoet.
[3] Toen die twee nu op het strand stapten, groette en kuste Het hen beiden en vroeg toen aan Jonatha of hij een goede vangst gehad had.
[4] Jonatha, die het Kindje met evenveel liefde omhelsde, zei echter:
[5] 'O, leven-van-me, liefdevan-me, met het vissen ging het vandaag volgens een bijzondere, een speciale beschikking.
[6] Ongetwijfeld door Uw almachtige hulp, heb Ik vandaag een gestrand Romeins schip kunnen redden, waarop een voor Cyrenius bestemde gezant voer.
[7] Bij die gelegenheid zijn er dan flink wat goud en zilvervissen in mijn net gevallen, reden voor mij om voor de rest van de dag het vissen maar op te geven.
[8] Het Kindje antwoordde: 'Dat is allemaal mooi en goed,
[9] maar, omdat Ik Mij vandaag al op verse vis verheugd had, had Ik maar liever gezien, dat je in plaats van je goud en zilvervissen echte vis had meegebracht!'
[10] Jonatha zei: 'Maar, mijn leven, dat maakt helemaal niets uit! U moet namelijk weten, dat er langs de kustlijn een groot aantal bunnen hangen, die vol zitten met prima vis en waar we best een stuk of wat verse vissen uit kunnen nemen!'
[11] Nu lachte het Kindje weer en zei: ' Als dat zo zit, dan mag je voor Mijn part je goud en zilvervissen best zelf houden!
[12] Maar, Ik heb al flink trek; hoelang moet het nog duren voor er een vis is klaargemaakt?'
[13] Jonatha antwoordde: 'O, niet lang, Mijn leven, over een half uurtje zijn we zeker aan tafel!'
[14] Maar nu merkte Jozef op: Jij bent me een echte bedelaar!
[15] Je weet toch, dat we hier niet thuis zijn; dan moeten we ook niet doen alsof we wel thuis waren!
[16] Heb dus maar een beetje geduld; er zal best wat te eten komen; dit gebedel past niet in het huis van een ander!'
[17] Maar het Kindje sprak: 'Wat wilt u Mij nu vertellen? Ik ben overal thuis, waar men Mij liefheeft!
[18] En waar Ik dus thuis ben, daar mag Ik toch zeker ook wel zeggen wat Ik graag wil!
[19] Maar opdat Jonatha zijn bunnen niet behoeft leeg te maken zonder schadeloosstelling,
[20] Iaat hem een net in zee uitwerpen, dan zal hij voor ons allen onmiddellijk een toereikende vangst doen! Jonatha, dóe dat!'
[21] Jonatha wierp nu metterdaad een groot net uit in zee en ving daarbij een onwaarschijnlijk groot aantal van de fijnste vissen.
[22] En nu zei het Kindje tegen Jozef: 'Kijk, als dit in Mijn vermogen ligt, dan mag Ik Jonatha toch zeker wel om een goede vis vragen?!' ...Jozef werd hier stil en verlegen van; maar Jonatha was van pure dankbaarheid helemaal in de war.
«« 249 / 302 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.