Na een bezwaarlijke reis komt de Heilige Familie in het vader­land aan. Maria montert de angstige Jozef op. Bevel van de Heer om naar Nazareth te trekken. De aankomst aldaar

Jakob Lorber - De jeugd van Jezus

«« 258 / 302 »»
[1] Na tien zeer vermoeiende reis­dagen kwamen Jozef en de zijnen behouden in het land van Israël aan, en hielden een rustpauze op een berg bij een paar mensen die daar woonden en van veeteelt leefden.
[2] Hier won Jozef over zijn va­derland zoveel mogelijk inlichtin­gen in.
[3] Toen hij nu van die mensen hoorde dat Archelaüs zijn vader Herodes was opgevolgd,
[4] en dat die nog wreder dan zijn vader zou zijn, werden Jozef en al de zijnen door grote angst bevangen.
[5] Hi j overwoog alom terug te keren en opnieuw naar Egypte te trekken, of anders naar Tyrus.
[6] Want hoewel hij reeds in Egypte uit Jacobs mond had ver­nomen dat Archelaüs nu in Jeru­zalem regeerde,
[7] had hi j nog niet eerder ge­hoord, dat die nog wreder dan zijn vader zou zijn.
[8] Deze boodschap maakte Jo­zef hier zo angstig, dat hij rechts­omkeert wilde maken.
[9] Weliswaar zei Maria nog te­gen hem:
[10] 'Jozef! De Heer heeft ons immers bevolen om op reis te gaan, waarom zouden wij dan de mensenkoning Archelaüs meer vrezen dan de Heer?'
[11] Jozef antwoordde echter:  Ja Maria, lieve, dat vraag je te­recht,
[12] maar ik weet nu wel dat de wegen des Heren vaak bijzonder duister, moeilijk te begrijpen zijn, en ook weet ik, dat de Heer de Zijnen - sedert Abel reeds - veel­al door de dood voert!
[13] Daarom ben ik nu dan ook bang, dat de Heer ook mij door de dood wil voeren.
[14] En, hoe meer ik denk aan die wreedheid van de nieuwe ko­ning, des te meer groeit dat ang­stige vermoeden van mij tot waar­schijnlijkheid.
[15] Daarom heb ik dan ook be­sloten om morgenochtend weer om te keren.
[16] Als het de Heer dan werke­lijk om onze dood te doen is, laat Hij dan liever leeuwen, tijgers en hyena 's op ons afsturen dan die Archelaüs!'
[17] Jozef was dus vastbesloten om weer terug te gaan.
[18] Maar 's nachts kwam nu de Geest des Heren Zelf over Jozef in een droom.
[19] En nu kreeg Jozef van God Zélf het bevel om naar Nazareth te trekken.
[20] Dadelijk stond Jozef nu op en vertrok al heel vroeg.
[21] Diezelfde dag nog bereikte hij de plaatsjes van het land van Galilea.
[22] En in de avond van diezelf­de dag ook kwam hij te Nazareth aan, waar hij zich blijvend vestig­de, opdat vervuld zou worden wat de profeet had voorzegd: 'Hij zal Nazarener genoemd worden!'
«« 258 / 302 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.