[2] waarvan de forellen, die men daar in de bergbeken in groten getale kon vangen, wel de belangrijkste waren.
[3] Toen ze het ontbijt klaar had, repte Salome zich naar het huis van Jozef, waar ze Jozef en al de zijnen vroeg bij haar te komen ontbijten.
[4] Jozef sprak: 'Maar lieve vriendin toch, waarom haal je je om mijnentwille nu toch zoveel onkosten op je hals?
[5] Mijn zoons zijn namelijk in de keuken ook al bezig met het klaarmaken van een ontbijt.
[6] Je had dus in je betoon van gastvrijheid tegenover ons niet zo bezorgd behoeven te zijn!'
[7] Maar Salome antwoordde : 'Beste vriend, versmaadt U toch alstublieft niet wat Uw dienstmaagd voor U wil doen; komt dus maar mee!'
[8] Dit ontroerde Jozefheel erg; hij riep dus zijn gezin bijeen en vervolgens gingen ze allemaal met Salome mee om in haar huis te ontbijten.
[9] Op de drempel van de voordeur wachtte Cornelius hen op en heette hen zeer hartelijk welkom.
[10] Nu Jozef zijn vriend Cornelius bij daglicht weer helemaal kon herkennen, deed hem dit buitengewoon veel plezier.
[11] Ze gingen nu allemaal de mooie eetkamer binnen, waar het ontbijt al op de gasten stond te wachten.
[12] Toen het Kindje de vissen op tafel zag staan, lachte Het, liep naar Salome, en zei tegen haar:
[13] 'Wie heeft je verteld, dat Ik zo graag vis eet?
[14] Je hebt Mij daarmee wel een groot plezier gedaan, want dat is Mijn lievelingsgerecht bij uitstek!
[15] Ik houd ook wel van honingkoeken en van visbouillon met wittebrood,
[16] maar toch houd Ik meer van vis, dan van alle andere gerechten.
[17] Ik vind het prachtig dat je zo goed voor Mij gezorgd hebt, en Ik ben dan ook al echt veel van je gaan houden!'
[18] Door deze kinderlijke lofrede was Salome zo aangenaam getroffen dat ze ervan huilen moest.
[19] Maar nu zei het Kindje: 'Salome, als je zo heel erg gelukkig bent, begin je steeds te huilen;
[20] maar je mag best weten, dat Ik dat huilen helemaal niet zo leuk vind! Je moet dus niet steeds huilen als je je gelukkig voelt, dan zal Ik nog meer van je gaan houden!
[21] Weet je, om die vis te eten zou Ik het liefst op jouw schoot willen zitten,
[22] maar eigenlijk durf Ik niet, omdat je dan waarschijnlijk van puur geluk te veel zou moeten huilen!'
[23] Nu vermande Salome zich zoveel ze kon, en zei tegen het Kindje:
[24] 'O Heer, wie is er dan in staat U zo te zien, zonder daarbij tranen in zijn ogen te krijgen?'
[25] Het Kindje zei nu: 'Kijk maar naar Mijn broers, die zien Mij ook dagelijks, en toch huilen die niet, als ze Mij zien.'
[26] Nu kwam Salome weer tot rust, zodat ze allen aan tafel konden gaan, waarbij het Kindje Zich op Salome's schoot zette!
«« 264 / 302 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.