[2] De volgende dag echter, nadat hij toezicht en beheer over het huis voor die ene dag had overgedragen aan zijn vier oudere zonen, zei hij tegen Maria:
[3] 'Maria, zeg trouwe wederhelft, hier in en om de stad hebben wij vele familieleden en ook nog talrijke goede vrienden en bekenden.
[4] Ga je klaarmaken, en ook het Kindje en Jacob, en als je dat wilt, laten dan ook Eudokia en de vijf meisjes dat doen,
[5] dan zullen we in de loop van de dag aan alle familieleden, vrienden en kennissen, die hier in Nazareth en de omgeving wonen een bezoek gaan brengen,
[6] zodat ook zij die vast en zeker over onze afwezigheid getreurd zullen hebben zich weer over onze aanwezigheid zullen kunnen verheugen!
[7] Dat zal mij dan tevens de gelegenheid bieden om wellicht ook flink wat werk aan te nemen, om daardoor voor jullie allemaal de kost te verdienen. ,
[8] Maria was met dit voorstel zeer ingenomen, en ze trof terstond de nodige maatregelen voor dit doel.
[9] Alleen het Kind je wilde aanvankelijk niet meegaan. Maar toen dan Zijn moeder er bij Hem smekend op aandrong, liet Hij Zich aankleden en overhalen om mee te gaan.
[10] Maar Het (Kindje) zei er nadrukkelijk bij: 'Ik ga dan wel met jullie mee, maar niemand mag Mij dragen!
[11] Want als Ik dan al ga, dan zal dat zijn lopend tussen jullie in, en overal heen, waar jullie heen willen gaan !
[12] En jullie moeten Mij ook niet vragen, waarom Ik dat zo wil, want Ik ben niet van zins alles te verantwoorden waarom Ik iets zus of zo doe!'
[13] Nu zei Maria tegen het Kindje: .O maar als Je echt moe wordt, dan zul Je Je maar al te graag laten dragen!'
[14] Maar het Kindje antwoordde: 'Hebt u daar maar geen zorg over! Want als Ik het niet wil. dan word Ik nooit moe!
[15] Alleen als Ik het wil, dan word Ik ook moe, ...maar dan houdt Mijn vermoeidheid ook tevens een oordeel over de mensen In;
[16] want alleen de zonde van de mensen kan Mij ertoe brengen dat Ik moet willen moe te worden, juist vanwege die zonde van de mensen!
[17] Maar dit zeg Ik jullie nadrukkelijk: dat niemand van jullie Mij mag verraden!
[18] Want het is genoeg dat jullie het weten, dat Ik de Heer ben!
[19] Jullie weten het zonder oordeel, want jullie harten zijn uit de Hemelen.
[20] Maar als de mensen dezer aarde het voortijdig zouden vernemen, dan zouden zij daarop geoordeeld worden en ze zouden moeten sterven!
[21] Dat is dan ook de reden, waarom Ik niet direct wilde meegaan.
[22] Ik moest jullie dat van tevoren meedelen; maar, nu jullie het toch eenmaal weten, wil Ik wel met jullie meegaan.
[23] Maar, begrijp Me goed: Ik wil uitsluitend lopen en beslist niet gedragen worden, zodat de aarde aan Mijn voetstappen merken kan, Wie het is, Die nu haar oppervlak betreedt!'
[24] leder van hen nam deze woorden goed ter harte, en nu gingen ze dan op weg naar hun familie, vrienden en kennissen.
«« 269 / 302 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.