Jozef regelt de huisorde en met Maria bespreekt hij een bij familieleden en kennissen af te leggen bezoek. Vreemd gedrag en merkwaardige woorden van het Kindje

Jakob Lorber - De jeugd van Jezus

«« 269 / 302 »»
[1] Toen Jozef, met daadwerkelij­ke hulp van Salome die dag alles in zijn huis zo goed mogelijk op orde had gebracht, dankte hij God, blij als hi j was weer zo goed te zijn opgenomen in het land zijnér voorouders.
[2] De volgende dag echter, na­dat hij toezicht en beheer over het huis voor die ene dag had overge­dragen aan zijn vier oudere zo­nen, zei hij tegen Maria:
[3] 'Maria, zeg trouwe weder­helft, hier in en om de stad hebben wij vele familieleden en ook nog talrijke goede vrienden en beken­den.
[4] Ga je klaarmaken, en ook het Kindje en Jacob, en als je dat wilt, laten dan ook Eudokia en de vijf meisjes dat doen,
[5] dan zullen we in de loop van de dag aan alle familieleden, vrienden en kennissen, die hier in Nazareth en de omgeving wonen een bezoek gaan brengen,
[6] zodat ook zij die vast en ze­ker over onze afwezigheid ge­treurd zullen hebben zich weer over onze aanwezigheid zullen kunnen verheugen!
[7] Dat zal mij dan tevens de ge­legenheid bieden om wellicht ook flink wat werk aan te nemen, om daardoor voor jullie allemaal de kost te verdienen. ,
[8] Maria was met dit voorstel zeer ingenomen, en ze trof ter­stond de nodige maatregelen voor dit doel.
[9] Alleen het Kind je wilde aan­vankelijk niet meegaan. Maar toen dan Zijn moeder er bij Hem smekend op aandrong, liet Hij Zich aankleden en overhalen om mee te gaan.
[10] Maar Het (Kindje) zei er nadrukkelijk bij: 'Ik ga dan wel met jullie mee, maar niemand mag Mij dragen!
[11] Want als Ik dan al ga, dan zal dat zijn lopend tussen jullie in, en overal heen, waar jullie heen willen gaan !
[12] En jullie moeten Mij ook niet vragen, waarom Ik dat zo wil, want Ik ben niet van zins alles te verantwoorden waarom Ik iets zus of zo doe!'
[13] Nu zei Maria tegen het Kindje: .O maar als Je echt moe wordt, dan zul Je Je maar al te graag laten dragen!'
[14] Maar het Kindje antwoord­de: 'Hebt u daar maar geen zorg over! Want als Ik het niet wil. dan word Ik nooit moe!
[15] Alleen als Ik het wil, dan word Ik ook moe, ...maar dan houdt Mijn vermoeidheid ook te­vens een oordeel over de mensen In;
[16] want alleen de zonde van de mensen kan Mij ertoe brengen dat Ik moet willen moe te worden, juist vanwege die zonde van de mensen!
[17] Maar dit zeg Ik jullie na­drukkelijk: dat niemand van jullie Mij mag verraden!
[18] Want het is genoeg dat jul­lie het weten, dat Ik de Heer ben!
[19] Jullie weten het zonder oordeel, want jullie harten zijn uit de Hemelen.
[20] Maar als de mensen dezer aarde het voortijdig zouden ver­nemen, dan zouden zij daarop ge­oordeeld worden en ze zouden moeten sterven!
[21] Dat is dan ook de reden, waarom Ik niet direct wilde mee­gaan.
[22] Ik moest jullie dat van te­voren meedelen; maar, nu jullie het toch eenmaal weten, wil Ik wel met jullie meegaan.
[23] Maar, begrijp Me goed: Ik wil uitsluitend lopen en beslist niet gedragen worden, zodat de aarde aan Mijn voetstappen merken kan, Wie het is, Die nu haar op­pervlak betreedt!'
[24] leder van hen nam deze woorden goed ter harte, en nu gingen ze dan op weg naar hun familie, vrienden en kennissen.
«« 269 / 302 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.