Jozef in de problemen. De slechte buurman van Jezus tot zwijgen gebracht. De vader van de herdersjongen smeekt het Kindje; Diens antwoord

Jakob Lorber - De jeugd van Jezus

«« 283 / 302 »»
[1] Jozef het dorp bereikt had en daar het karwei bekeek
[2] drong het gerucht al achter hem aan tot het dorp door; met , name werd het verspreid door de vader van de ineenschrompelde jongen,
[3] die in het dorp onmiddellijk de ouders van de gedode jongen kwam opzoeken en hen tegen Jo­zef ophitste.
[4] Die kwamen haastig en ver­twijfeld naar Jozef toe en schreeuwden tegen hem:
[5] 'Verdwijn van hier met je verschrikkelijk kind, van wie elk woord een volbrachte daad is!
[6] Kinderen behoren voor de mensheid steeds een zegen van Boven te zijn!
[7] maar jouw kind is hier voor ons als een vloek gekomen!
[8] Verdwijn dus van hier, on­gelukstichter!'
[9] Op dit moment sprak het Kindje: ' Als wij dat zijn voor jul­lie, zijn jullie dan soms beter voor Mij?
[10] Hebt u, vader van Annas, niet zelf de herdersjongen opge­dragen Mij te doden?!
[11] Hebt u hem zelfs niet een flinke beloning toegezegd als hij Mij doden zou?! Hij kon dit onge­straft doen, omdat hij nog niet onder de wet stond!
[12] En kijk, vroegrijp als Ik ben, heb Ik toen hetzelfde ge­dacht:
[13] Ikzelf sta ook nog bij lange na niet onder de wet; Ik wil die jongen dan ook direct zijn wel­verdiende loon geven!
[14] En als u Mij, of vader Jozef in Mijn plaats, voor het gerecht wilt dagen, dan zullen wij u de wet net zo goed weten uit te leggen!
[15] Kijk,dat heb Ik net als u ­gedacht en gedaan! Hoe zoudt u nu uw eigen handelwijze tegen­over ons plotseling billijk willen vinden?'
[16] Door deze toespraak van het Kindje schrok de vader van Annas ontzettend;
[17] hem bleek daaruit namelijk onmiskenbaar dat dit Kindje zelfs de gedachten en geheime beslui­ten van de mensen doorgrond­de. ..
[18] en dat men zich voor hem dus ten zeerste in acht moest ne­men!
[19] Dit had tot gevolg dat alle schreeuwers Jozef en het Kindje weer alleen lieten .
[20] Alleen de vader van het do­de kind bleef voor Jozef staan. Hij huilde om zijn jongen en zei: 'Do­den is geen kunst; maar levend maken!
[21] Derhalve mag niemand do­den, die niet tevens levend maken kan!'
[22] Nu sprak het Kindje: 'Dat zou Ik ook kunnen, als Ik dat wil­de; maar uw jongen was slecht, daarom wil Ik het niet!' ...Maar de vader smeekte nu het Kindje met zoveel overreding, dat het Kindje ten slotte zei: 'Nu morgen dan, maar vandaag niet!'
«« 283 / 302 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.