[2] vervoegde zich een dorpsrechter bij hem, die als volgt tegen hem sprak:
[3] 'Luister eens, timmerman. Het is niet goed dat je steeds dat jongetje meebrengt;
[4] want in de eerste plaats heeft het een giftige uitstraling, en maakt het kinderen, die met hem in aanraking komen al gauw ziek,
[5] als ze al niet sterven, of doof worden of blind!'
[6] Bij het horen van deze leugen legde Jozef zijn bijl even opzij en diende de rechter als volgt van antwoord:
[7] 'Breng dan degenen, die dergelijk kwaad door mijn hoogst onschuldige zoon te lijden zouden hebben gekregen, eerst maar eens hier,
[8] dan ben ik bereid om met hen naar de Tempel te gaan, om die zaak door de hogepriester te laten beslechten!'
[9] Deze rechter was echter omgekocht door de vader van de verschrompelde Annas.
[10] Hij zocht derhalve naar middelen om die jongen van Jozef zoveel mogelijk verdacht te maken.
[11] Na dit verweer van Jozef ging de rechter weg, maar korte tijd later al had hij in het dorp een groep zeer gebrekkige kinderen weten te verzamelen, die hij nu bij Jozef bracht.
[12] En toen hij weer terug was, zei hij tegen Jozef: 'Kijk hier maar eens! Dit hebben we allemaal aan dat giftige kind van jou te danken!
[13] Dit zijn kinderen, die vaak bij jouw kind op bezoek zijn geweest en met hem hebben gespeeld;
[14] en dit zijn daar nu de heerlijke vruchten van! Spaar dus liever ons dorp en houdt ook die pest van je thuis!'
[15] Toen Jozef dit van de rechter had aangehoord, werd hij boos; hij nam het Kindje terzijde en probeerde op Zijn gemoed te werken; hij zei:
[16] 'Waarom doe Je toch zulke dingen? Deze lieden hebben daar immers van te lijden en ze haten en vervolgen ons daarom!'
[17] Maar het Kindje, daartegen ingaand, zei tegen Jozef: 'Wat u nu gezegd hebt, dat zijn geen woorden uit Mij, maar uit uzelf!
[18] Want u hebt nu de woorden van de rechter nagepraat, die een leugenaar is en geenszins Mijn woorden, die eeuwige waarheden zijn!
[19] Tegenover u wil Ik daar echter verder over zwijgen en u dit napraten niet verwijten,
[20] maar deze omgekochte rechter moet wegens deze aanklacht wel een passende straf in ontvangst nemen!'
[21] En op hetzelfde moment was de rechter stekeblind. En allen, die met de rechter hadden meegedaan schrokken ontzettend, toen zij dit moesten meemaken.
[22] Velen onder hen geraakten in de grootste verwarring, en er werd geschreeuwd:
[23] 'Laten we maken dat we wegkomen van hier! Elk woord uit de mond van dit Kind is namelijk direct een volbrachte daad!'
[24] Toen ook Jozef zag dat de rechter blind geworden was, wat hem, Jozef, wel eens een boel moeilijkheden zou kunnen veroorzaken,
[25] wond hi j zich op tegenover het Kindje, nam Hem bij een oor en trok eraan om Hem, terwille van de mensen te bestraffen.
[26] Maar het Kindje wond zich daar over op, en op ernstige toon zei Het tegen Jozef:
[27] 'Laat het u toch genoeg zijn dat zij zoeken, zonder ook te vinden wat zij zoeken!
[28] Ditmaal hebt u niet wijs gehandeld! Weet u dan niet dat Ik van u ben?
[29] Hoe kunt u Mij toch bedroefd willen maken, Die van uzelf ben?! Dat mag u voortaan nooit meer doen hoor!'
[30] Nu zag Jozef zijn fout meteen in; hij tilde het Kindje op en liefkoosde Het. ..Nu vonden de omstanders het toch allemaal wel zo wijs om ervandoor te gaan uit grote angst voor het Kindje.
«« 286 / 302 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.