[2] 'Wat kan deze jongen dan toch zijn?' zei hij vele malen tegen zichzelf.
[3] 'Zou Hij Elia kunnen zijn' die nog eens terug moet komen?
[4] Of is hij Samuël of een of andere herrezen grote profeet?
[5] Hij is in Bethlehem geboren. ..en daar komt geen profeet vandaan!
[6] Wel moet vandaar de Messias komen!
[7] Zou die jongen dan soms de Messias zelf kunnen zijn?
[8] Hij moet uit de stam van David zijn dan! En dan moet Jozef dus een rechtstreekse afstammeling van David zijn,
[9] nu ja, een strikt geloofwaardig bewijs is er natuurlijk niet. ..
[10] Ogenschijnlijk is er wel veel vóór;
[11] maar wie kan zoiets als degelijk en overtuigend aannemen, zonder dat er een historisch bewijs voor is?
[12] En toch ben je, als je op de jongen zelf afgaat, haast genoopt het zo te zien.
[13] Maar die Romeinse vrijdomsbrief, die spreekt het weer helemaal tegen;
[14] want de Messias zal toch een krachtig tegenstander van de Romeinen moeten zijn!
[15] Maar hoe zou Hij dat nu kunnen zijn als hun vriendschap met de Romeinen zo groot is, dat die hen tot hun burgers hebben gemaakt?
[16] Mettertijd zou hij dan wel een groot veldheer voor Rome kunnen worden, een messias voor de heidenen,
[17] maar voor ons een tweesnijdend zwaard, dat ons te gronde zal richten!
[18] Als ik dat nu eens aan de hogepriester zou melden, dan zou dat wel zeer voordelig voor mij kunnen zijn!'
[19] Op dit moment kwam het Kindje met Jacob in de tuin terug, stapte naar de onderwijzer toe en zei tegen hem:
[20] 'Piras Zacheüs, u moet het maar uit uw hoofd zetten om Mij vóórtijdig aan de hogepriester bekend te maken,
[21] dat zou namelijk uw dood betekenen, nog vóór u drie stappen zoudt hebben gezet!
[22] U hebt Mijn Macht proefondervindelijk vastgesteld; laat dat dus een duidelijk vermaan voor u zijn!
[23] Wat u overigens tegen uzelf hebt gezegd over een Messias voor de heidenen, dat is zeker niet van grond ontbloot;
[24] want zo zal het inderdaad gaan: een licht voor de heidenen en een oordeel over de joden en over alle kinderen van Israël!'
[25] Dit ergerde de onderwijzer en hij zei dan ook: ' Als de zaken zó liggen, ga dan maar liever van ons weg en ga naar de heidenen!'
[26] Maar het Kindje antwoordde: 'Ik ben een Heer en doe wat Ik wil; en u bent allerminst iemand, die hier de dienst zou kunnen uit maken!
[27] Zwijg dus maar liever en maak dat u wegkomt, anders zou u Mij nog dwingen u iets aan te doen!'
[28] Toen Piras Zacheüs dit van het Kindje gehoord had, stond hij vlug op en maakte dat hij wegkwam, terug naar de stad.
[29] Zo werd Jozef verlost van een lastige gast en kon zich opnieuw aan zijn zaken wijden.
«« 289 / 302 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.