[2] Vraag:... Hoe kon Jezus, Die immers Het Enige Eeuwige Goddelijke Wezen was, nog toenemen in welgevallen en in wijsheid voor God en voor de mensen, Hij, de God van alle Eeuwigheid?
[3] En hoe met name voor de mensen, daar Hij toch, reeds van alle eeuwigheid, het absoluut volmaakte Wezen was?
[4] Om dit goed te kunnen begrijpen moeten wij Jezus niet uitsluitend willen beschouwen als de enige God,
[5] maar moeten wij ons Hem veeleer voorstellen als een mens in wie de Enige, Eeuwige Godheid Zich gevangen gaf, schijnbaar onwerkzaam, precies zo als de Geest* (* De goddelijke vonk in de mens.) in ieder menselijk wezen gevangen is.
[6] En alles wat een mens -ingevolge de goddelijke orde -heeft te doen teneinde zijn geest in zichzelve vrij te maken,
[7] datzelfde was ook de ernstige taak van de mens Jezus, teneinde in zichzelf het goddelijke vrij te maken. .., om er één in te kunnen worden.
[8] Nu is elke mens behept met bepaalde zwakheden, die de feitelijke boeien van zijn geest zijn, welke hem als in een stevig omhulsel inkapselt.
[9] Deze boeien nu kunnen pas geslaakt worden, wanneer de met het vlees vermengde ziel zich door de juiste zelfverloochening zodanig heeft versterkt, dat zij stevig en krachtig genoeg is om zijn vrije geest te bemachtigen en vast te houden!
[10] Daarom kan de mens zijn zwakheden pas gewaar worden door allerlei verleidingen, die hem tevens doen ervaren hoe en waarin zijn vrije geest gekneveld is.
[11] Als hi j dan juist op deze punten zichzelf verloochent in zijn ziel, dan maakt hij daardoor de boeien van zijn geest los, terwijl hij tegelijk daarmee zijn ziel aan banden legt.
[12] Is dan te juister tijd zijn ziel met al die banden, die voordien zijn geest geboeid hielden, aan banden gelegd, dan gaat die geheel--ontkluisterde vrije geest op natuurlijke wijze over in de nu gave en krachtige ziel,
[13] die daardoor volledig in de hemelse machtssfeer van de geest terechtkomt en volledig een met haar wordt.
[14] In dat zich ontdoen nu van de ene boei na de andere, daarin bestaat de groei, de toename van de ziel in de geestelijke kracht, en die kracht is dus: wijsheid en genade.* (* En dat is dus wedergeboorte.)
[15] De wijsheid bestaat in het zuiver kunnen erkennen van de eeuwige ordening Gods in zichzelve en de genade is het eeuwige licht van de liefde, dat alle dingen die bestaan, in hun grenzeloosheid en hun oneindige aantal, in hun eindeloos gevarieerde verhoudingen en levensprocessen doorlicht!
[16] En precies zoals dat bij de mens het geval is, zo was dat ook bij de Godmens Jezus.
[17] Zijn ziel was net als die van iedere andere mens, ja, die was zelfs met te meer zwakheden behept, omdat de Almachtige Geest Gods Zichzelf wel in de allersterkste boeien diende te kluisteren, om in Zijn ziel te kunnen worden vastgehouden.
[18] De ziel van Jezus moest dus wel de allergrootste verleidingen doorstaan om -in zelfverloochening de ontkluistering te kunnen bewerkstelligen van Zijn Godsgeest, Zichzelf aldus voldoende sterk makend voor de volmaakte vrijheid van de Geest aller geesten en daarmee één te worden.
[19] Hierin bestond dus dat toenemen in wijsheid en genade van Jezus' ziel voor God en voor de mensen, namelijk in die mate, waarin de goddelijke Geest Zich langzaam maar zeker, en meer en meer verenigde met Zijn uiteraard goddelijke ziel welke de eigenlijke Zoon is.
«« 299 / 302 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.