[2] Als ik dus een tovenaar zou zijn, zou ik zo oud niet geworden zijn als ik nu ben! Ik zou allang in handen gevallen zijn van de hogepriesters te Jeruzalem.
[3] Ik kan dus slechts zeggen dat dit verschijnsel wel in verband zal moeten staan met de grote heiligheid van het Kindje.
[4] Reeds bij de geboorte van dit Kindje deden zich tekenen voor, waarover iedereen verbijsterd was: de hemelen werden geopend, de wind ging liggen, beken en rivieren kwamen tot stilstand, en de zon hield stil op een punt van haar baan aan de horizon!
[5] Drie uren lang verliet de maan zijn plaats niet, terwijl ook de sterren niet vorderden langs de hemel! De dieren hielden op te eten en te drinken, en alles wat zich beweegt en leeft verzonk in een diepe rust, zoals die van de dood. Zelf was ik ook onderweg, maar ik moest stilstaan!'
[6] 'Dus, dit is dat merkwaardige Kind, waarover mijn broeder mij geschreven heeft,' zei Cyrenius toen.
[7] 'Hij schreef: "Broeder, ik moet je iets nieuws berichten: ... Hier in de buurt van Bethlehem is een Kind geboren uit een jonge jodin; er gaat van dat Kind grote wonderkracht uit; ik zou zeggen: het is een godenkind!
[8] Maar de vader is een door en door eerlijke, gewone jood, zo normaal, dat ik mij niet verstout om daarover nadere inlichtingen in te winnen.
[9] Als je soms binnenkort in Jeruzalem moet zijn, zou het beslist de moeite Ionen om deze man in Bethlehem te komen bezoeken. Ik voor mij kom steeds in de verleiding te denken dat dit Kind een of andere jonge Jupiter, of tenminste Apollo moet zijn. ..Maar kom, en oordeel zelf. .."
[10] Zo zie je, goede man, dat ik wel met de zaak op de hoogte ben, maar, van wat je me nu verteld hebt weet ik niets af! Zeg mij dus of je die bewuste man bent, over wien mijn broeder mij vanuit Bethlehem heeft bericht.
[11] Jozef zei: ' ja, machtige Heer, dat ben ik. Maar gezegend zij Uw broeder dat hij U verder niets heeft verteld over het Kindje!
[12] Want hij heeft vanuit de Hemel opdracht gekregen om te zwijgen over alles, wat daar heeft plaats gevonden. ..Waarlijk, als hij meer aan U zou hebben bericht, dan zou met Rome hetzelfde gebeurd zijn, wat zojuist gebeurd is, voor Uw eigen ogen, met de godenbeelden, die daar op die tafel stonden !
[13] Maar, heil zij U en Uw broeder als U zwijgen kunt, want dan zult U gezegend zijn, door de Heer, door de eeuwig-levende God, door de Schepper van Hemel en Aarde.'
[14] Diepe achting voor jozef, en grote vrees voor het Kindje, Dat hij dan ook maar weer vlug in de armen van Maria teruglegde, waren het gevolg van deze woorden van Jozef...
[15] Hij wendde zich vervolgens echter weer tot jozef en zei: 'Beste brave man, nu moet U toch wel even heel goed luisteren naar wat ik U te zeggen heb!
[16] Want zojuist is mij een idee te binnen geschoten, dat ik U zal vertellen en waarop U mi j dan zult moeten antwoorden.
[17] Als dit Kind van goddelijke oorsprong is, dan moet ook U als vader dat zijn, want: "ex trunco non fit Mercurius" ...en, aan doornen groeien geen druiven! Evenzo kan er uit een normaal mens geen godenkind ontstaan!
[18] U schijnt mij echter wel een normaal mens te zijn, zoals ook Uw vijf andere zoons, daar achter U! En ook de jonge moeder, die weliswaar een heel aardige jodin is, lijkt zelf weinig goddelijks te bezitten 1
[19] Dan zou ze immers van een immense bovenaardse schoonheid moeten zijn en ze zou bijzondere wijsheid moeten bezitten, zoals - volgens de traditie die vrouwen bezaten, waarmee de goden zich heten ooit te hebben afgegeven. Overigens, ik ben niet zo lichtgelovig, dat ik dat zelf allemaal zou geloven !
[20] Bovendien moet ik U er nog op attent maken, dat U, die van Bethlehem naar Egypte wilde reizen, met Uw godenkind naar hier verdwaald bent! Immers, U was teleurgesteld en ermee verlegen, toen ik U had uitgelegd, hoezeer U zich in de weg naar Egypte hebt vergist.
[21] Zou jouw God -of de goden van Rome -soms onkundig kunnen zi jn van de naaste weg van Bethlehem naar Egypte?
[22] Enorme tegenstrijdigheden zijn dat, die zich, naarmate men dieper op de zaak ingaat, ophopen! En daar komt dan nog bij, dat U Rome met de ondergang bedreigd hebt, ingeval ik of mijn broeder het Kind zouden verraden.
[23] Waarom zouden goden zwakke stervelingen moeten bedreigen, als waren ze bang voor hen? Zij behoeven immers maar willekeurig ergens op aarde neer te dalen om, door hun machtige wil, blinde gehoorzaamheid af te dwingen!
[24] Neen, Uw hele verhaal komt bij mij over als een zwakke uitvlucht om mij te misleiden, opdat ik U niet in Uw ware gedaante zou kennen: dus, ofwel een joodse magiër, die naar Egypte wil uitwijken, om daar met dat bedrijf zijn brood te verdienen. ..omdat hi j in zijn vaderland zijn leven niet zeker is. ..
[25] ofwel een listige joodse spion misschien, die door de heerszuchtige Herodes is omgekocht om uit te vinden hoe de kustbeveiliging van Rome in elkaar zit?
[26] Natuurlijk, ik heb het vrijgeleide van mijn broeder, en de brief, waarin hij van U gewag maakt, maar daarover heb ik met mi jn broeder nog niet gesproken; die documenten kunnen dus best vals zijn; ook mijn broeders handschrift is best te imiteren!
[27] Voorlopig houd ik het er maar op dat U beide bent, dus: zowel een magiër als een spion! Ik nodig U dus dringend uit om U, zo grondig als U maar enigszins mogelijk is, te verdedigen! Als U zich niet kunt rechtvaardigen bent U mijn gevangene en dan zult U Uw terechte straf niet ontgaan!'
[28] Jozef keek Cyrenius, toen die dit zei, strak aan, en sprak daarop: 'Zendt een ijlbode naar Uw broeder Cornelius; geeft hem die twee brieven mee, en laat Uw broeder getuigen of deze zaak zo schandelijk is, als U wilt geloven!
[29] Ik eis dit nu van U, want mijn eer is voor God, de Eeuwige, bevestigd. ..en die Iaat ik niet door een heiden vertrappen! Laat het zijn dat U een patriciër uit Rome bent. ..: ikzelf ben een nakomeling van de grote koning David, voor wie heel de aarde beefde! Als zodanig Iaat ik mij door geen enkele heiden onteren!
[30] Ik zal dan ook niet eerder van Uw zijde wijken, dan wanneer U mij in ere hersteld hebt; de eer mij door God gegeven zal geen heiden mij ontnemen!'
[31] Deze forse taal deed Cyrenius versteld staan. Als landvoogd, die toch immers onbeperkt kon beschikken over leven en dood, had hij nog nooit iemand zo tegen zich horen spreken. Hij dacht nu bij zichzelf: ' Als deze man zich niet bewust zou zijn van heel bijzondere kracht, zou hij tegenover mij niet zo'n toon durven aanslaan! Ik zal uit een heel ander vaatje moeten gaan tappen.'
«« 36 / 302 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.