[2] 'Beste Cyrenius, hoogstaande vriend en broeder, ik vind dat je de straf voor deze drie afgodenknechten, die inderdaad zeer kwaadaardig zijn, toch maar beter kunt overlaten aan de Heer!
[3] Want, geloof me, niemand bewijst de Almachtige God van hemel en aarde een dienst met het doden van een misdadiger, ook niet de allerergste!
[4] Laat de meest juiste tuchtiging van dit drietal dus rustig over aan de Almachtige. De Heer zal je daarvoor zegenen. Hen echter zal Hij, als ze zich niet bekeren, als ze geen groot berouw zullen tonen, des te zekerder straffen op Zijn manier!'
[5] Door deze woorden van Jozef werd Cyrenius opnieuw aangezet tot nadenken over wat hem nu precies te doen stond.
[6] Na een poosje besloot hij ertoe de drie tenminste een tijd je in doodsangst te laten, als vergelding voor de doodsangst die zij de arme jeugd hadden aangedaan.
[7] Tegen Jozef zei hij: 'Allerbeste en verheven vriend en broeder, jouw advies heb ik serieus overwogen en ik zal er ook naar handelen.
[8] Op dit moment kan ik dat echter nog niet doen. Ik heb deze lelijke duivelsknechten nu eenmaal schuldig bevonden. Dienovereenkomstig moet ik hen dus tot een zeer pijnlijke dood veroordelen.
[9] Als zij straks vierentwintig uur in doodsangst hebben gezeten, dan mag jij mij -hier, op deze plaats van de terechtstelling voor heel het volk en luid en duidelijk voor hen om genade vragen en om kwijtschelding van de doodstraf.
[10] ' In het openbaar zal ik jou dan terwille zijn, en aan die drie booswichten overeenkomstig de rechtsorde het leven schenken.
[11] Ik denk dat dat het beste zal zijn, want ik kan ze nu niet direct begenadigen, omdat ik hen heb gebrandmerkt als allerergste verkrachters van de priesterlijke wet.
[12] Het oordeel over hen moet conform die wet over hen worden uitgesproken. Pas als dat gebeurd is eerder niet -kan, in uitzonderlijke gevallen, op de plaats van executie, begenadiging volgen.
[13] Ik zal dus nu direct de nodige uitvoeringsmaatregelen nemen.'
[14] Hiermee kon Jozef akkoord gaan. Cyrenius liet dus direct de rechters, hun gerechtsdienaren en de beulen bij zich komen en zei:
[15] 'Haalt drie ijzeren kruisen met kettingen. Zet de kruisen vast in de grond, en stookt daarna gedurende vier en twintig uren vuren rondom die opgerichte kruisen.
[16] Als dan die kruisen de juiste schroeihitte hebben, zal ik komen om bevel te geven dat de drie misdadigers aan die gloeiende kruisen zullen moeten worden gehesen. Zo zal geschieden!'
[17] Vervolgens nam Cyrenius een staf, brak die, en smeet die het drietal voor de voeten met deze woorden:
[18] 'Jullie hebben nu je vonnis gehoord. Bereid je er dus op voor , want jullie verdienen deze dood! Zo zij het!'
[19] Als getroffen door duizend bliksems, zó waren de drie door dit oordeel geschrokken. Onmiddellijk begonnen zij te krijsen en te kermen en alle goden te hulp te roepen.
[20] Dadelijk werden ze in verzekerde bewaring gesteld, terwijl de beulen het rechthuis binnengingen om de bestemde martelwerktuigen in orde te maken. Cyrenius, Jozef en Maronius begaven zich nu dadelijk weer op weg naar huis.
«« 71 / 302 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.