[2] ' Jozef, mijn lieve man, wat is er met de jeugd gebeurd?
[3] Immers, als hier, bij het ongetwijfeld vaker voorkomen van dergelijk natuurgeweld, steeds dergelijke offers zullen worden gebracht, dan zijn wij ook niet zeker met ons Kind!
[4] Laat het zijn dat Het een grote macht bezit, desondanks moesten we toch maar voor Herodes uit Palestina vluchten!
[5] Ik leid daar dan ook uit af, dat het Kind in bepaalde zaken toch nog te weinig macht heeft. Dus is het aan ons Het tegen elk groot gevaar veilig te stellen. ,
[6] Het antwoord van Jozef luidde: 'Maar, daarvoor mag je toch niet bang zijn, jij, mij door God-zelf toevertrouwde!
[7] Er is die tot smadelijk zoenoffer bestemde jeugd immers geen haar gekrenkt!
[8] Onze goede Cyrenius hier heeft hen direct in vrijheid gesteld, en in hun plaats de drie priesters, die gisteren hier waren en die feitelijk een fiat kwamen vragen voor de slachting van de jeugd, veroordeeld tot de afschuwelijk pijnlijke dood aan gloeiende kruisen!
[9] Maar - onder ons gezegd alleen maar voor de schijn! Morgenochtend vroeg zullen ze worden begenadigd in plaats van geëxecuteerd!
[10] Deze "les" zal hen zeker wel tot lering strekken: in de toekomst zullen zij daardoor dergelijke "zoenoffers voor de goden " wel uit hun hoofd laten !
[11] Maak je dus absoluut géén zorgen meer, lief vrouwtje van me; je moet maar denken: De, Heer, Die ons tot dusverre zo veilig heeft geleid, Die zal ons ook in de toekomst niet aan heidense machten uitleveren!'
[12] Door deze woorden van Jozef werd Maria weer helemaal gerust gesteld; haar gezicht klaarde weer volledig op.
[13] Het Kindje lachte Zijn moeder nu toe en zei tegen haar:
[14] 'Maria, stel dat iemand een leeuw zo heeft getemd, dat die als een gewillig lastdier hem zou ronddragen,
[15] zou het dan juist zijn, denkt u, om gezeten op de machtige rug van die leeuw bang te zijn voor een wegvluchtende haas?'
[16] Maria verbaasde zich over de diepe wijsheid van deze woorden, maar begreep ze niet.
[17] Het Kindje sprak dus andermaal tot Maria, dit keer met een heel ernstige blik in Zijn ogen, als volgt:
[18] 'Die machtige Leeuw van Juda ben ik, Ik draag u op Mijn rug. Hoe zoudt u dan bang kunnen zijn voor wien Ik met een ademtocht als kaf kan wegblazen?!
[19] Denkt u soms dat ik ge vlucht ben voor Herodes om Mij veilig te stellen voor diens woede?
[20] Neen hoor; Ik ben alleen maar gevlucht om hem te sparen. Ware hij onder Mijn ogen gekomen, dan zou het namelijk voor eeuwig met hem gedaan zijn geweest!
[21] En de kindertjes, die te Mijnen behoeve gewurgd werden, die zijn meer dan gelukkig in Mijn Rijk! Dagelijks zijn ze om Mij heen. Nu al erkennen zij Mij als hun Heer voor alle eeuwigheid!
[22] Zo zitten die dingen in elkaar Maria; dat is dan ook de reden, dat u over Mij -zoals bevolen werd -absoluut moet zwijgen! Voor uzelf echter moogt u wel weten wie het is Die u de "Zoon van God" moet noemen, zoals u ook gedaan hebt.
[23] Door deze woorden was Maria diep geschokt; nu begreep ze pas helemaal dat het de Heer was, Dien zij op haar arm droeg!
[24] Maronius, die achter Maria had gestaan, had die woorden van het Kindje ook gehoord. Hij viel n u voor het Kind je op zijn knieën.
[25] Cyrenius, tot nu toe in gesprek met een van de hem begeleidende secretarissen, merkte nu pas Maria op.
[26] Hij spoedde zich direct naar het Kindje, begroette en liefkoosde Het, terwijl Het Kindje hetzelfde deed met hem en tot hem zei: 'Cyrenius, laat Maronius toch opstaan! -Hij is nu voldoende voorbereid: hij mag Mij nu kennen! -Als je begrijpt wat Ik daarmee wil zeggen!'
«« 72 / 302 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.