[2] Cyrenius echter, nog vervuld van grootse gedachten, riep Jozef bij zich en vertelde hem, wat het Kindje en ook Maria hem hadden gezegd.
[3] Hij vroeg dus ook Jozef maar, wat hij van deze en dergelijke woorden moest denken.
[4] Jozef bemerkte dat Cyrenius bijzonder opgewonden was, en reageerde daarom in eerste instantie met een wedervraag; hij zei:
[5] 'Maar beste broederlijke vriend, ken jij dan de mythe niet welke van een mens gewaagt die het bestond ooit de mantel van Isis te willen oplichten?'
[6] Cyrenius, zeer verbaasd over deze verrassende wedervraag, zei nu:
[7] 'Welzeker, waarde vriend, die mythe is mij heel goed bekend: die man kwam namelijk op 'n afschuwelijke manier aan zijn eind! Houdt dat een antwoord in op mijn vraag?'
[8] Jozef antwoordde: 'Beste vriend, ja; want hier is immers meer dan Isis in het geding!
[9] Daarom moet je de raad van mijn vrouw maar opvolgen, dan is je welzijn voorgoed verzekerd.'
[10] Maronius, die er vlak bij stond, zei:
[11] ' Keizerlijke Consulaire Gezaghebber, weliswaar ben ik in dit soort zaken nog maar een leek, maar toch lijkt het me alsof ik ditmaal de uitspraak van de wijze man exact heb verstaan.'
[12] Cyrenius antwoordde: 'Proficiat, als je er tenminste echt van overtuigd bent!
[13] Van mezelf kan ik dat helaas nog niet zeggen!
[14] Mijn verstand is weliswaar ook niet al te traag en achterlijk, maar ditmaal wil het mij toch nog niet uit de droom helpen.
[15] 'Ik voor mij,' zei Maronius, 'zie de zaak zo. Je zou niet moeten trachten te grijpen naar wat buiten je bereik ligt, waar je arm te kort voor is!
[16] Natuurlijk zou het wel bijzonder eervol zijn een gelukkige Phaeton te wezen,
[17] maar wat doe je eraan -als zwakke sterveling -dat de zonnebaan zo ver uit de buurt ligt? !
[18] Het beste kun je je maar tevreden stellen met zijn licht, en de eer en de macht de zon te sturen maar beter overlaten aan hen, die langere armen bezitten dan die van een zwakke sterveling!
[19] Gisteren nog konden we ons vergewissen van de reikwijdte van de arm van dit Kind.
[20] Zou het niet kunnen zijn, dat ik ten naaste bij verstaan heb, wat deze man bedoeld heeft, keizerlijke Hoogheid?'
[21] Nu gaf Cyrenius Maronius gelijk, en legde zich erbij neer. Welgemoed ging hij met Jozef de villa binnen en deed zich aan de eenvoudige maaltijd te goed.
[22] De drie priesters echter waren ontzettend geïmponeerd. Ze dachten dat het Kindje ofwel Zeus was, dan wel niets minder dan het Fatum zelf!
«« 82 / 302 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.