Jozef neemt de genezen vrouw in zijn huis op. Romantische levensgeschiedenis van de vrouw. Jozef troost de arme wees.

Jakob Lorber - De jeugd van Jezus

«« 95 / 302 »»
[1] Zodra de vrouw bemerkte dat Jozef de echtgenoot van Maria was, ging ze naar hem toe met het verzoek om bij hem in huis te mo­gen verblijven.
[2] Jozef sprak aldus: ' Als jij hier werkelijk zo begenadigd bent als mijn vrouw mij zojuist, in jouw bijzijn verteld heeft, en als je om die reden je dankbaarheid jegens dit huis wilt betuigen, dan mag je van mij blijven.
[3] Ik heb hier een flink stuk grond met verscheidene huisdie­ren en een ruim huis.
[4] Er is altijd genoeg te doen, en er is voldoende woonruimte.
[5] Mijn vrouw is wat betreft haar lichaamskracht niet bijzon­der fors gebouwd; het komt mij goed gelegen als je mijn vrouw in de huishouding komt helpen.
[6] In al je levensbehoeften kunnen we voorzien, maar ik kan je niet betalen in geld, want dat bezit ik zelf ook niet.
[7] Als je met dit voorstel ak­koord kunt gaan, dan mag je hier blijven als je wilt, maar niet als een of andere vermeende ver­plichting!'
[8] Deze woorden maakten de vrouw, die overigens een zeer ar­me wees was, dolgelukkig. Ze was dan ook vol lof over dit huis, waar­in haar zoveel goeds was overko­men!
[9] Jozef vroeg haar nu naar haar geboorteplaats, haar leeftijd en religie.
[10] ' Allereerwaardigste Heer', antwoordde de vrouw, 'ik ben te Rome geboren als de dochter van een machtige patriciër.
[11] Ik zie er veel ouder uit dan ik ben, want ik tel pas twintig ja­ren!
[12] Ik ben blind geboren. Een priester ried mijn ouders mi j naar Delphi te brengen, waar Apollo's barmhartigheid mij het licht der ogen wel zou schenken.
[13] Toen mijn ouders deze raad ontvingen, was ik al 10 jaren en 7 maanden oud.
[14] Mijn ouders waren erg rijk en ze hadden mij, hun enige doch­ter, erg lief; reden, waarom zij die raad opvolgden.
[15] Ze huurden een schip om met mij naar Delphi te varen.
[16] Toen we drie dagen op zee waren, stak er een geweldige storm op, die het schip met enor­me snelheid in deze richting deed drijven.
[17] Op ongeveer vierhonderd meter voor de kust werd het schip -zoals mij dikwijls werd verteld door degene, die mij het leven redde -op een rots geworpen. ..
[18] Alles en iedereen -behalve ik dan en de matroos, die mij ge­red heeft -ging ten onder. .., dus ook mijn lieve ouders!
[19] Nog nooit bood zich de ge­legenheid naar mijn vaderstad te­rug te keren. Het is nu vijf jaar geleden dat de matroos hier ge­storven is. Door dit alles ben ik nu gedegenereerd tot een bedelares, die wees is, en die in deze plaats wegteert door verdriet en armoe­de.
[20] Maar nu ik dan blijkbaar eindelijk genade gevonden heb bij de goden en zij mij het licht der ogen geschonken hebben, zodat ik nu mijn weldoeners kan zien, ...nu wil ik graag mijn droefheid vergeten!'
[21] Dit levensverhaal van het er als een vrouw uitziende meisje ontroerde hen allen tot tranen toe, en Jozef zei: 'Laat mij je troosten, arme wees: hier zul je je ouders meervoudig terugvinden
«« 95 / 302 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.