[2] Jozef zelf zei: 'Hoe zit het met ons drietal? Eten ze met ons mee of willen ze misschien vandaag liever op hun eigen kamer eten?
[3] Ga eens vragen hoe of wat; ze kunnen het precies krijgen zoals ze willen!'
[4] De jongens gingen het vragen, maar het drietal zei geen woord; ze gaven slechts door gebaren te kennen dat ze tot aan zonsondergang niet zouden spreken noch ook iets tot zich nemen, noch spijs noch drank.
[5] Dit deelden Jozefs zonen hem mede. Jozefvond het best en zei:
[6] ' Als die drie daarvan een gewetenszaak hebben gemaakt, zouden wij er niet goed aan doen wanneer wij hen niet in de gelegenheid lieten hun gelofte te houden.
[7] Laten wij nu dus maar in de naam des Heren aan tafel gaan en dankbaar innemen wat God ons heeft toegedacht. ,
[8] Maar nu sprak de vrouw weer: 'Beste huisvader, U bent veel te goed, en ik ben waardeloos. Ik ben daarom dan ook niet waard aan Uw tafel aan te zitten. Als ik op de grond gezeten eten mag van Uw goede gaven zal ik al heel erg dankbaar zijn.
[9] Bovendien zijn mijn haveloze kleren en mijn ongewassen lichaam onwaardig voor de tafel van iemand zoals U.
[10] Daar wist Jozefwel iets op, hij zei tegen zijn jongens: 'Ga vier grote kruiken water halen en zet die in het zijkamertje van Maria.
[11] En tegen Maria zei hij: 'Vrouw, ga jij die vrouw wassen, haar haren doen, en daarna trek je haar je eigen beste kleren aan!
[12] Heb je haar feestelijk en fraai uitgedost, breng haar dan hier, zo zal ze zonder schaamte met ons het middagmaal kunnen genieten.
[13] Binnen een half uur was alles overeenkomstig Jozefs wil geregeld en in plaats van de vrouw van zoëven stond daar nu een lief, schuchter en uitermate dankbaar meisje, op wier gezicht nog nauwelijks de sporen te zien waren van haar eerdere neerslachtigheid.
[14] Ze had werkelijk schone gelaatstrekken en in haar ogen was een echte deemoed te lezen tegelijk met diepgevoelde liefde.
[15] Jozef was nu echt blij met dit kind en zei: 'O Heer, ik dank U dat U mij hebt uitverkoren om deze arme stakker te redden. In Uw H. Naam wil ik haar aannemen als een volwaardige dochter.
[16] En, zich tot zijn zonen richtend, zei hij: 'Kijken jullie je arme zusje nu eens aan en heet haar als echte broers hartelijk welkom.'
[17] Jozefs zonen gaven met groot genoegen gevolg aan dit verzoek, en tenslotte zei ook het Kindje:
[18] 'Zoals door jullie, is zij nu ook door Mij als zuster aangenomen; dat is een goede daad waaraan Ik veel genoegen beleef!
[19] Toen het meisje het Kindje zo hoorde spreken was zij verbaasd en zei: 'Hoe bestaat het dat dit Kindje spreekt als ware hij een God?
«« 97 / 302 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.