[2] Maar je vraagt Mij nu in jouw hart: "Heer, hoevelen zullen niets van deze woorden vernemen. Moeten zij zonder enige waarschuwing en kennis van Uw woorden tegronde gaan?"
[3] Luister nu, wat Ik je hierop ten antwoord geef: geen mens - van welk geloof hij ook mag zijn - kan zeggen, dat hij nooit een vermaning heeft gekregen, hetzij in woorden, in een leer, of door verschillende beproevingen in het leven. Ieder mens afzonderlijk wordt er door Mij opmerkzaam op gemaakt, dat hij niet alleen voor deze wereld geschapen is, maar dat er een ander, eeuwig leven op dit korte aardse leven volgt en alleen een zalige eeuwigheid de ziel tot werkelijk voordeel kan strekken!
[4] Hoor daarom tot slot de laatste vermaning die Ik jullie hier bekend maak en neem haar ter harte:
[5] Waak en bid, opdat jullie niet in verzoeking komen - want jullie kennen noch de dag, noch het uur waarop de Heer komt. En wee jullie, als Hij jullie onvoorbereid aantreft.
[6] De dag duurt niet lang meer. Het wordt avond, en de tijd van het gericht staat voor de deur. Wie zich nog tijdig met berouw, liefde en deemoed tot Mij wendt, die zal Ik ontzien en verwijderen uit het aantal van hen, die voor Mijn aangezicht worden verworpen. Het staat dus iedereen vrij om zich tot Mij te wenden of zich blindelings in het eeuwig verderf te storten.
[7] Haast jullie daarom. De tijd vliegt voorbij. De vijgenboom begint al uit te botten - ten teken, dat de winter (of de tijd van de geestelijke slaap) voorbij is en het voorjaar (of de tijd van het ontwaken uit zonde en zinsvervoering) is aangebroken en de mensen en volkeren voor het gericht worden geroepen om over hun handel en wandel rekenschap af te leggen.
[8] Ik, de Heer, de Eeuwige en Oneindige, laat jullie mensenkinderen weten, dat Ik in Mijn eeuwig raadsbesluit besloten heb om de wereld, d.w.z. de slechte, Mij afvallig en ontrouw geworden mensenkinderen, te bezoeken met allerlei plagen, opdat ze wakker worden geschud uit hun zondige slaap.
[9] Willen ze op hun schreden terugkeren, dan is dat heel goed. Als ze echter in de slechtheid en verstoktheid van hun hart tegenover Mij volharden, dan zal Ik niet langer wachten en hen als verdord stro in de ijver van Mijn gerechtigheid verbranden.
[10] Want de kinderen van Mijn liefde roepen in hun nood luidkeels tot Mij om hulp en erbarming. En Ik, als een eeuwig trouwe Vader van al diegenen, die hun vertrouwen en hun hoop op Mij vestigen, kan en wil hen niet langer meer laten smachten onder de slechtheid van de vijanden van het licht en de eeuwige waarheid uit de hemelen.
[11] Hoewel de tekenen van Mijn terugkeer op aarde groter in aantal worden, is het eindpunt echter toch nog niet bereikt. En zolang de aarde niet gereinigd is van al het slechte onkruid, zal Ik niet verschijnen.
[12] Maar versaag daarom niet, Mijn kinderen, en word niet bang. Ook al hebben jullie Mij nog niet in eigen persoon zichtbaar bij jullie, dan zeg Ik jullie toch: "Waarlijk, Ik ben geestelijk altijd bij jullie en sterk en troost jullie in de geest!"
[13] Wacht daarom rustig met alle vertrouwen de tijd af totdat het volle licht zich uit het duister van de nacht zal hebben ontwikkeld, en jullie zullen de zon van Mijn heerlijkheid zien opgaan, die alle harten voor eeuwig zal verlichten en verwarmen!
[14] Moge deze mededeling voor jullie een aansporing zijn om het trouw vol te houden in jullie werk - van jullie Heer en Vader Jezus. Amen.