[2] "Adam, als je meent dat er hier niets meer nodig is, dan zijn wij klaar; laat de kinderen naar huis gaan, - wij echter kunnen ons verder in de richting van middernacht begeven! Amen."
[3] Adam schrok ervan - want de aanroep 'Adam' klonk net als destijds, toen Adam na de zonde zich voor Mij probeerde te verbergen - en hij kon niet tot zichzelf komen en durfde ook niets anders dan na een kleine pauze met een paar woorden te antwoordden: "Heer, Uw heilige wil geschiede!"
[4] "'Adam", zei Asmahaël verder, "waarom aarzel je? Waarom ben je bang voor Hem die je boven alles lief moet hebben? Heb je iets verloren? Zou dat dan niet weer terug te vinden zijn?!
[5] Of geloof je soms nog iets te verliezen? Wat moet jij dan nog verliezen wat je niet toch al reeds heel lang geleden zou hebben verloren?!
[6] Zie, maar Ik zeg je: indien iemand alles verloren heeft, heeft hij afgerekend met alles wat hij heeft ontvangen en hij kan nu niets meer verliezen; maar wie niets meer heeft wat hij zou kunnen verliezen en toch nog leeft na dat verlies, die leeft immers blijkbaar opdat hij weer zal gaan vergaren, omdat hij alles wat hij voordien bezat kwijt geraakt is.
[7] Bovendien zeg Ik je: in de verre toekomst zullen jouw nakomelingen die het eeuwige leven willen verwerven, niet alleen al het wereldse, maar ook het leven moeten verliezen!
[8] Jij leeft reeds meer dan negenhonderd jaar; maar jouw nakomelingschap zal het nauwelijks toegestaan zijn het twintigste deel van jouw leeftijd in een lichaam te leven. Bedenk, wat de latere mensen vanwege jou allemaal zullen moeten verliezen opdat hun eeuwige leven mag worden gered, en zij zullen niet verschrikt mogen worden voor hun naam als zij die door Mij zullen horen uitspreken! Jij bent heel erg geschrokken, terwijl je nu toch voortdurend verzamelt en niets meer hebt te verliezen, maar alleen te winnen, en je hebt al oneindig veel gewonnen; want het grootste gewin staat nu voor je!
[9] Herken Hem, dan zul je voor eeuwig zonder vrees zijn, hier en eens voor eeuwig in de vrede van de eeuwige liefde! Amen."
[10] Nu herstelde Adam zich, begreep de zin van deze woorden en zei: "Luister, mijn nu boven alles geliefde Asmahaël, U ziet mijn hart en kent mijn vrees! Mijn schrik is immers een schrik uit liefde! Uw liefde heeft mij zwak gemaakt, zodat ik daarop niet in staat was U te antwoorden zoals ik wel wilde; U weet toch zondermeer hoe het komt dat de overgelukkige geen macht meer heeft over zijn woorden!
[11] O Asmahaël, daarom geschiede voor altijd alleen maar Uw wil! Indien U wilt dan kunnen en willen wij immers graag vertrekken en aldus zal het geschieden!"
[12] Hierop zei Asmahaël: "Laat Mij dus onbekend blijven en zorg dat iedereen die Mij niet kent zich meteen opmaakt om verder te reizen! Maar laat Mij tijdens de reis jullie geheel alleen volgen, daarvoor kom jij dan met Eva en vooraan Henoch met Jared; zo zal de stoet door het dichte bos trekken tot aan de lager liggende gebieden van middernacht! Amen."
«« 103 / 187 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.