De onweersbui

Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)

«« 157 / 187 »»
[1] Nauwelijks had Abedam deze hoogst opmerkelijke tot Lamech gerichte woorden beëindigd, of daar kwamen ook reeds, door grote angst gedreven Enos, Kenan, Mahalaleël, Jared en Methusalah naar binnen; en honderden en honderden kinderen en kleinkinderen lagen volledig vertwijfeld om de woning en zij riepen tot Jehova om hulp en om genadige, barmhartige afwending van dergelijke verwoestingen, die ontzettend dreigden te worden en van zulke ongehoorde nachtelijke verschrikkingen.
[2] Van de vijf die de woning waren binnengetreden, nam de redenaar Kenan het woord en sprak het volgende tegen Adam:
[3] "O vader Adam, luister, wanneer de verdwenen Emmanuël en jouw vaderlijke zegen door de macht van Zijn liefde ons niet onmiddellijk daadwerkelijk te hulp komt, dan zijn wij allemaal zonder redding, zonder genade en zonder erbarmen verloren!
[4] Zie en luister hoe het er nu buiten uitziet: de gehele morgenstreek is één vuurzee! Het is niet alleen dat talloze vlammende bliksemstralen uit een onafzienbaar dichte, vurige en daardoor gloeiende wolkenmassa neerslaan, maar ook uit de aarde breken allerwegen bliksems en vlammen uit!
[5] Jouw heerlijke grot is reeds door duizenden en nog eens duizenden machtige bliksemstralen zodanig verwoest dat er geen spoor meer van te ontdekken valt!
[6] Zoals ik je zeg, verschrikkelijker en ijzingwekkender dan deze keer heeft Jehova Zijn kinderen nog nooit bezocht! Maar wat ik je tot nu toe heb meegedeeld en beschreven is slechts het onbelangrijkste; luister maar wat er nog verder gebeurt:
[7] Onder groot razen, bruisen, woeden en kraken stijgt de zee uit de diepte op! Alle monsters vluchten naar ons toe: tijgers, leeuwen, hyena's, wolven, beren en slangen dringen bij honderden onze verlaten woningen binnen, om maar niet van ander gebroed en gedierte te spreken!
[8] Ik zeg je, geen menselijke tong zou bij machte zijn af te schilderen in welke ellende wij in enkele minuten terecht gekomen zijn! Wij vijven zijn de enigen die nog niet door vertwijfeling zijn aangegrepen. Op ons na liggen allen, de zekere ondergang van alle dingen verwachtend, als halve doden met hun gezichten plat op de grond. Sommigen klagen; sommigen jammeren luid; sommigen beven over hun hele lichaam; sommigen roepen en huilen om het hardst; anderen zijn stom en verstard, door overweldigende vrees en angst aangegrepen!
[9] O vader, het is een afgrijselijk gezicht! En zie, van alle kanten nemen de schrikwekkende taferelen steeds meer toe! Voorwaar, het kan er niet anders uitgezien hebben toen je nog in het paradijs was en je het brandende wereldpuin tengevolge van Gods toorn dooreen zag vliegen en de aarde vernietigd onder je voeten zag liggen!
[10] Vandaar, vader, aarzel niet en snel ons te hulp, als er nog aan enige hulp te denken valt!
[11] Luister, luister maar naar het voortdurende gekraak! Hoor de alles aan het schudden brengende donder! Bemerk het bestendige beven van de aarde en hoor het reeds naderende woeden van de zee! Hoor, hoe uit duizenden dieren muilen een afgrijselijk gehuil zich schrikwekkend weergalmend mengt met het woeden, razen en bruisen van de vlammende orkaan!
[12] O vader, indien het jou nog mogelijk is aan hulp te denken, aarzel dan niet, maar kom ons ijlings met jouw zegen te hulp!
[13] Daar, daar, o vader, o jullie allemaal, kijk naar de deur: O welk een ongehoorde omvang van dit ongeluk! - Kijk allemaal naar de deur! Kijk toch naar de deur! - Ook hier komen al vreemde, verschrikkelijke gasten naar binnen! Gasten, waarvoor wij uit onze woningen zijn gevlucht!
[14] Adam, vader, Henoch, Lamech, jullie beide Abedammen, jullie lievelingen van Emmanuël, help ons en jezelf!
[15] Zie, ook een kolossale slang laat zijn tong heen en weer schieten en gluurt reeds door de deur naar binnen!"
[16] En Adam, vervuld van ontzetting, en Seth, halfdood van angst, evenals Eva en de vrouw van Seth antwoordden gezamenlijk: "Dat het er zo verschrikkelijk uitziet, horen en zien wij nu allemaal maar al te duidelijk!"
[17] En Adam sprak alleen verder: "Kinderen, zo ver reikt mijn zegen nooit; als God ons niet helpt zijn wij allemaal verloren!
[18] Mijn God en mijn Heer! Waarom moest ik dit meemaken?! En dat nog wel in de nacht van de sabbat!
[19] O Heer en Vader en Schepper van alle dingen, staat het offer van morgen U van tevoren al zo tegen dat U dat door deze verschrikking wilt verijdelen? O neem dan deze verschrikking van ons weg en geef ons lil ons hart Uw heilige wil te kennen, en wij allen zullen die graag gewillig en met liefde uitvoeren zoals het U behaagt; maar neem toch deze verschrikkelijke verzoeking van ons weg en laat ons allen weer dankbaar en met een verheugd hart naar U opkijken!
[20] O Vader, heilige Vader, richt ons allen in deze nacht niet gezamenlijk te gronde! Amen."
[21] Maar toen Lamech het ene monster na het andere de woning binnen zag komen en het alles overstemmende gekraak van de talloze bliksems, de donder die de aarde deed schudden, het loeien van de zee en van de wind hoorde, waardoor nu ook de in Adam's woonstee vluchtende wilde beesten geweldig begonnen te janken en te brullen, begon het ook voor hem te onheilspellend te worden en hij drukte zich steeds vaster tegen Abedam aan, terwijl hij zich stevig aan Hem vasthield; en zo begon het ook Henoch en de bekende Abedam te vergaan.
[22] En Abedam vroeg hun: "Wat zie Ik, begint de angst ook jullie te overmannen?"
[23] En de bekende Abedam antwoordde Hem: "Heer en Vader, bij een dergelijk spektakel is zelfs een engel, geloof ik, zijn angst te vergeven; want dit tafereel, deze kermende en hevig brullende vreemde gasten in zo'n ijselijke nacht bij ons te zien, zou toch zeker iedere nog zo onverschrokken geest verschrikken!
[24] Ik wil liever werken van Uw liefde zien dan die van Uw macht; omdat ik nu werken van Uw macht moet aanzien, ben ik van vrees vervuld! 0 vorm ze weer om tot werken van Uw liefde! Amen."
«« 157 / 187 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.