Een terugblik op de stormnacht. Liefde verdrijft vrees

Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)

«« 168 / 187 »»
[1] En Seth dankte in de hoogste liefdesvreugde van zijn hart de hoge Abedam voor een dergelijke opdracht en ging snel heen om de wil van de Heer te vervullen.
[2] Nauwelijks buiten de woning getreden, zag hij onmiddellijk daar niet ver vandaan het drietal uit het middernachtelijke gebied staan. Hij riep hen bij hun naam en zij gaven meteen gehoor aan zijn roep.
[3] Toen zij bij hem kwamen, zei hij tegen hen: "Luister, Iemand in de woning wil dat ook jullie naar binnen zullen gaan; want Hij heeft allang van veraf en ook reeds dichtbij de woning, nog voor ik naar buiten kwam, je loflied gehoord.
[4] Ga daarom de woning binnen; want ook voor jullie wacht een grote, onvoorstelbare zegen!"
[5] En Jura vroeg aan Seth: "Broer Seth, hoe moeten wij dat verstaan? Is misschien juist in deze nacht vol verschrikkingen de verheven, boven alles machtige Emmanuël bij jullie gekomen? Want zie, dat dachten wij allen toen de meest onverklaarbare - men kan wel zeggen - wereldomvattende vuurstorm plotseling een einde nam!
[6] Wij allen baden en riepen tot Emmanuël om verlossing. En toen zij kwam en wel zo wonderlijk plotseling was ook het eerste wat wij deden, Emmanuël daarvoor te danken.
[7] Zeg ons daarom of het niet zo is en was!" - En Seth antwoordde hen: "Hoe en of het zo is, broers, zullen jullie spoedig in de woning vernemen! Maar ik heb haast omdat ik voor een goed ochtendmaal moet zorgen, daarom kan en mag ik mij niet langer met je inlaten."
[8] En die drie waren tevreden met dit antwoord en traden toen vervuld van de grootste eerbied de woning binnen, waar zij zich meteen voor Adam en al de overigen voorover neerwierpen.
[9] Adam beduidde hen onmiddellijk op te staan en zei tegen hen: "Mijn geliefde kinderen, ik ben uitermate verheugd jullie wel behouden bij mij te zien!
[10] Ik heb mij deze nacht grote zorgen om jullie allen gemaakt; dat kwam door de verschrikkelijk strijdende elementen. Maar nog veel groter was mijn vertrouwen in de Heer, de meest geliefde Vader van ons allen, die altijd heilig, heilig, heilig is en vervuld van de grootste macht en kracht, hulp en redding; want wij waren allemaal aan niets minder dan aan de grootste beproeving prijs gegeven en moesten een ware vuurproef doorstaan. Mijn oude woonstee werd een behuizing voor de meest wilde dieren. Slangen, hyena's, tijgers, leeuwen, wolven, beren en nog allerlei ander gedierte vulden deze woning en felle vlammen braken gloeiend uit de vloer omhoog. En toch mocht ons vertrouwen niet wankelen en wij allen ondervonden dan ook al spoedig de heerlijke uitwerking van Emmanuëls beschermende zegen!
[11] Maar ga naar die je nog onbekende man toe, die ook Abedam heet; Hij zal je over alles een goede verklaring geven! Amen."
[12] En het drietal boog voor Adam en ging toen naar de hen nog onbekende man toe.
[13] Jura, als oudste, voerde het woord en sprak Hem als volgt aan: "Wees van harte vele malen gegroet, Abedam! Aartsvader Adam heeft ons naar jou verwezen omdat je ons een nadere opheldering zou geven over deze - alle lof en dank aan de Heer Emmanuël - afgelopen ongehoorde stormnacht. Want zie, wij drieën zijn zonen van Adam en lopen reeds meer dan achthonderd jaar op de aardbodem rond, wij waren aanwezig bij de vlucht uit het paradijs en hebben na die tijd veel treurige en verschrikkelijke dingen doorgemaakt, - maar iets dergelijks als deze nacht hebben wij nog niet meegemaakt! Zulke verschrikkingen zijn nog nooit over de aarde gekomen, tenminste niet zolang als wij haar betreden, waarlijk niet!
[14] Ik wil niets zeggen over al die vurige taferelen, niets over de rondom ons nog geheel in vlammen staande en in rook gehulde bergen, niets over het voortdurende beven van de aarde, niets over de talloze bliksems, niets over de brandende en rokende wouden, vurige winden en meer van dergelijke dingen; want de donder blijft van jaar tot jaar gelijk en zo is het ook gesteld met andere verschijnselen die in de strijd tussen de elementen ons onder ogen komen en, niet minder vreesaanjagend, ook de andere zintuigen raken. Maar luister, goede man, wanneer de zee, de eindeloos grote zee ongehoord woedend buiten zijn oevers treedt, schuimend en bruisend hoger en schrikwekkend steeds hoger stijgt en tijdens dit vreselijke rijzen de ene berg na de andere begint te verslinden en tenslotte zelfs ons, de bewoners van middernacht, door de talloze voor de golven vluchtende dieren dwingt ijlings onze woningen te verlaten, ja tenslotte de golven zelfs zover begon op te stuwen dat deze onze woningen verslonden, de dieren van het woud ons najoegen en daarenboven nog nooit waargenomen vreselijk grote monsters, die waarschijnlijk evenals vele andere dieren in het water leven, en gruwelijk met elkaar strijdend en van hot naar haar wentelend, ons een huiveringwekkende aanblik bood, - zie, dat is iets, wat we misschien wel nooit kunnen vergeten!
[15] Waarbij er dan als tegenstelling wel heel nadrukkelijk de aandacht op gevestigd dient te worden, dat deze afgrijselijke taferelen, toen zij zich ongetwijfeld op hun hoogtepunt bevonden, opeens zodanig verstomden alsof zij er nooit waren geweest en dat ook de zee plotseling zo sterk terugweek, dat zij niet alleen weldra binnen haar vorige grenzen terugkeerde, maar zo geheel en al verdween, dat daarvan nu nergens meer een spoor te ontdekken valt, behalve een onafzienbare zich naar alle zijden uitstrekkende slijkbodem, die voordien de zee tot bedding had gediend.
[16] Indien je het nu wilt en kunt, geef ons dan een verklaring voor al deze ongehoorde dingen!"
[17] En Abedam antwoordde hen: "Mijn lieve vrienden, bij dergelijke voorvallen vergaat het degene wiens geest slaapt weliswaar slecht, - maar met de wakkere van geest gaat het des te beter!
[18] Vertel Me eens, welke waarachtig bewuste, met de liefde van de eeuwige, heilige Vader verenigde geest zal of kan nog door angst worden bevangen, als zelfs de gehele aarde onder zijn voeten verbrijzeld zou worden en een gloeiende zee al het verpulverde puin van de aarde zou verslinden?!
[19] Zal de machtige Vader, wiens wil miljarden en talloos vele miljarden van nog onvergelijkbaar grotere hemellichamen en geesten draagt en vol zorg goed ordent, niet ook in staat zijn, een Hem boven alles liefhebbend en daardoor ook door Hem boven alles bemind kind bij een ontploffend atoom, die je 'aarde' en 'wereld' noemt, in de meest zekere bescherming te nemen?!
[20] Zie, dat zul je Mij toch immers na moeten geven! Er blijft dus alleen de vraag over, waardoor je vertwijfelde angst en vrees werd veroorzaakt! Of waarom vrezen kinderen de nacht?
[21] Zie, de oorzaak daarvan ligt in de zwakheid van de liefde tot de heilige Vader! Zoals het met de liefde is gesteld, is dat ook het geval met het vertrouwen; het zwakke vertrouwen is de vader van alle angst!
[22] Aan al hetgeen je vertelde ligt het niet; maar het ligt er geheel aan, hoe het met je hart is gesteld.
[23] Ook al zou Ik je alles duidelijk maken, dan zouden op zijn hoogst jullie oren worden bevredigd; maar tot inzicht in je hart zou je het nooit brengen. En daarom zal het beter zijn dat je intens inkeert in je eigen hart, je daar wendt tot de liefde die je tot God voelt en Ik zeg je, je zult zo in één minuut meer ervaren dan wat anders duizenden jaren van onderricht je zouden kunnen geven!
[24] Maar blijf hier en neem met ons deel aan het ochtendmaal, dat Seth en de zijnen juist binnenbrengen!
[25] Wees rustig in je begeerte te willen weten, maar des te meer in je hart bewogen naar omhoog, dan wordt je storm nacht spoedig in de helderste, rustige sabbat omgezet! Begrijp dat goed! Amen."
«« 168 / 187 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.