De opvolgers van Hanoch

Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)

«« 29 / 187 »»
[1] En zie, toen verhief Farak zich nog eenmaal en zei: "Zie, broeder Thahirak, God en alle vrije geesten kunnen het gebeurde in alle eeuwigheden der eeuwigheden niet meer ongedaan maken; nog minder kunnen wij zwakke mensen dat! Denk eens na; als er ook maar een vonkje goddelijke wijsheid bij een mens wordt aangetroffen, zou die dan niet als volgt moeten oordelen en spreken:
[2] Deze mens heeft geweldig gefaald vanuit zijn kwaadwillige inzicht, omdat hij geen genade van boven heeft ontvangen en in zijn zelfzucht blind was tot grote schade voor hemzelf en zijn omgeving; maar nu kwam er door de erbarmende liefde van God een heldere bliksemschicht van boven, vergezeld van een harde donderslag en die lieten hem zijn grote verdorvenheid zien en zijn ontelbare gruweldaden horen. En als nu die mens bang zou beginnen te worden en hij zou dan al zijn boze daden vanuit het diepste van zijn hart berouwen en zou daarmee al zijn boosheid van zich afwerpen en ook zijn wil door de genade van God gevangen laten nemen, - zeg me, wat zou jijzelf doen in zo'n geval? (Antwoord: vergeven en hem aanzien alsof hij nooit gefaald zou hebben en grote vreugde voelen dat iemand die zover afgedwaald was, weer de weg terug gevonden had en een uitweg uit de kerkers van de duistere waanzin naar het licht van de goddelijke genade!) Jij hebt goed en juist geantwoord, hoewel je toch slechts een mens bent; hoeveel temeer zal dan de allerwijste God, als de oorsprong van alle waarheid en liefde, deze juistheid goedkeuren, omdat hij het beste weet, hoe en waardoor en waarom wij zo dikwijls gefaald hebben!
[3] Welnu, weet dan, dat wij liefdeloze mensen onze verdwaalde broeders naar het aantal van hun misdrijven veroordelen, of zij nu wel of geen berouw toonden; God echter veroordeelt vanuit Zijn liefde en wijsheid geen begane en berouwde misstappen, maar alleen de verkeerde daden die bedreven werden en niet berouwd. Ofschoon dat wat gebeurd is nooit ten iet gedaan kan worden, maar in het onvergankelijke geheugen van God bewaard blijft als een donkere vlek op de lijn van ons leven; maar die lijn wordt niet beoordeeld in het begin noch halverwege, maar aan het eind, omdat zij groeit en langer wordt, of rechtuit al naargelang van de liefde en het recht in haar, of niet rechtuit en krom volgens de boosheid en alle ongerechtigheid uit haar.
[4] En zie, nu heeft de kracht van de wijsheid uit God ook jouw krommingen recht gemaakt en je zult je niet zelf oordelen, maar van nu af in rechte lijn je levensweg in alle trouwen rechtvaardigheid verlengen naar de ware God en dikwijls omzien naar de door God nu recht gemaakte weg, wdat je in het vervolg niet zult afwijken van de juiste richting, omdat je dan gemakkelijk een mogelijke bocht kunt ontdekken. Die kun je dan meteen opheffen door de genade van boven, die je dan het grote doel van je leven in het rijk van de eeuwige liefde en alle leven vanuit haar zal verlichten.
[5] Ga nu, overdenk mijn woorden, en aanvaard in alle trouw wat je door Hanoch aangeboden is; de overigen evenzo samen met mij, de gruwelijke, en wees voor Hanoch een broeder, wees onder elkaar broeders, en wees broeders van het te leiden volk volgens de wil van God, de machtige, de krachtige, sterke, meest wijze en liefdevolle. Amen."
[6] En na deze slotwoorden verhieven allen zich, bogen voor Farak en zeiden: "Farak, wijze man uit de oude wijsheid van God! Wij beseffen nu al jouw grote macht en onbegrijpelijk inzicht in alle dingen; hoewel wij niet inzien hoe je ertoe gekomen bent, zullen wij toch doen wat jij goed en terecht acht, omdat we inzien dat je wijsheid op liefde berust, die niemand aan het kortste eind laat trekken, indien men daarenboven nog op haar goed begaanbare paden wil wandelen, en dat zullen en willen wij nu allen doen uit en volgens jouw wijsheid.
[7] En zie toe dat je ook Hanoch net als ons op het rechte spoor brengt, " amen.
[8] En zie, toen verlieten allen hun plaatsen en begaven zich naar hun steden en handelden wijs en goed volgens de raad van Farak, en al het volk was welgemoed onder hun leiding.
[9] En toen Farak nu op dezelfde manier ook Hanoch gemakkelijk bekeerd had, stond Hanoch op en greep de sterke hand van Farak en zei: "O broeder, jij hebt waar gesproken en wel gedaan; want waar een schepsel leeft daar is, zoals bij mij, ook nog liefde en genade van boven te verwachten; alleen door de dood heeft alles opgehouden te bestaan. Nu leeft alles nog, - en kan er ook nog veel weer goedgemaakt worden; daarom wil ik alle wonden die mijn volkeren zijn toegebracht, weer helen en dat allemaal aan de zijde van jou, wijze broeder, aan wie het door zo'n groot inzicht gelukt is zo'n groot ongeluk van mij, de maar al te zeer bedrogene, af te wenden en daardoor ook van het arme bedrogen volk."
[10] En zie, zo zette zich deze nu iets betere regering meer dan vijfhonderd jaar in een golfbeweging voort, ook zelfs nog onder de zonen, dat wil zeggen kinderen en kleinkinderen van Hanoch, zoals daar waren zijn jongste zoon Irad (de heftige, een leerling van Farak), die honderd jaar regeerde, diens jongste won Mahujel (de fatalist of noodlotsprediker), ook hij regeerde honderd jaar, dan diens jongste won Methusaël (de plannenmaker en ontdekker van de krachten in de natuur), die honderdtien jaar regeerde, en tenslotte diens won Lamech, die Mij bijna geheel vergat (de uitvinder van de doodstraffen, die vooral onder zijn heerschappij schering en inslag werden), hij regeerde tweehonderd jaar.
[11] Maar bij Lamech moet Ik iets langer blijven stilstaan omdat met hem alle soevereine macht ophoudt en de afgoderij en de aanbidding van Mammon hiervoor in de plaats komen, evenals de vervloekte natuurfilosofie als het grootste meesterstuk van de meest ongebreidelde boosheid van de slang.
[12] En zie, Lamech was eigenlijk als middelste won niet gerechtigd te heersen, omdat naar het aloude gevestigde gebruik alleen de jongste won gerechtigd was de regering over te nemen en alleen in sterfgevallen of andere gevallen van onvermogen de eerstgeborene zou regeren, en in het geval dat die ook zou komen te overlijden pas de middelste zoon.
[13] Nu leefden echter Methusaëls oudste zoon Johred (de stille wijze, een aanhanger van de leer van Farak die reeds lang geleden overleden was) en diens jongste broer Haïl (getrouwe leerling van Johred en rechtmatige heerser) nog gezond en wel.
[14] Maar Lamech, een ruw, duister, eerzuchtig, meinedig mens, die om zijn eerzucht te bevredigen heel precies beredeneerd had dat hij in gelijke mate gerechtigd was om te heersen, werd zeer vertoornd over dit oude gebruik; en omdat hij bovendien omringd was door een gelijkgezinde, boze bende van spitsboeven, belegde hij eens met het oog op zijn eerzuchtige plannen een boosaardige raadsvergadering, juist toen door de dood van Methusaël, de overname van de regering door Haïl aanstaande was; hij wilde nagaan wat er te doen viel om zijn kwaadaardige doel met zekerheid te bereiken.
[15] En zie, een van hen, met de naam Tatahar (dat betekent bloeddorstige, ook: een bloedhond) gaf hem een gruwelijke raad, zeggende: "Wij zijn zevenenzeventig man sterk, krachtig als bomen, vermetel als tijgers, moedig als leeuwen en wreed als hyena's, en jij bent een meester van ons allemaal; daarom geloven wij dat het jou niet moeilijk zal vallen met een flinke knots in de hand een eind te maken aan Johreds wijsheid daar in het bos ginds bij de bergen, waar wij onlangs op tijgers joegen. En heeft dan de een of andere gulzige hyena met haar scherpe en sterke tanden zijn beenderen verbrijzeld, dan kun je haar daarna uit dankbaarheid ook nog de knaap Haïl als nagerecht toewerpen, wat voor deze hongerige bosdieren een welkome maaltijd zal zijn. Dan zeggen wij tegen het volk, dat zij op een jacht op hyena's door te groot vertrouwen in hun geheime wijsheid, dus roekeloos, in het gebergte door hyena's verscheurd en werden opgegeten. En omdat jij dan de enige rechtmatige nakomeling van Kaïn, Hanoch, Irad, Mahujel en de zoon van Methusaël bent, wie zal jou dan nog de heerschappij en de regering betwisten?!
[16] Nu, Lamech, wat denk je, - is deze raad er niet een die als geen andere zeker naar het doel leidt? - Ga en handel, wij staan je terzijde en zonder twijfel hebben wij succes!"
[17] En zie, deze raad kwam Lamech zeer goed van pas en reeds de volgende dag probeerde hij een gelegenheid te zoeken en vond die ook spoedig met behulp van de slang. Toen hij ontdekte dat Johred en Haïl voor hun genoegen naar het woud wandelden, ging hij met zijn bende spitsboeven snel langs een andere weg naar het woud en wachtte daar achter dikke bomen op de beide broers; en toen deze zich diep in het bos bevonden, stortte hij zich plotseling op Johred, versloeg hem met één slag en deed met Haïl wat Tatahar hem aangeraden had.
[18] En zie, dit overkwam die beiden omdat zij trots op hun wijsheid waren geworden en omdat zij als vorstenzonen vergeten waren dat de ware wijsheid alleen uit de grootste deemoed bestaat en dat zodra deze opzij geschoven wordt, ook de wijsheid ontwijd wordt; en aangezien dat bij beiden het geval was, was raad noch hulp mogelijk zonder genoodzaakt te worden hun vrijheid aan te tasten. Dat kan Ik niet doen, ook niet in de geringste mate, omdat het kleinste deeltje vrijheid oneindig veel hoger staat dan het hele natuurlijke en lichamelijke leven van alle levende wezens op aarde tezamen. Vandaar ook het toegelaten geweld in oorlogen, al was het alleen maar vanwege de vrijheid van wil en handelen van één enkel mens.
[19] Laat dit ook voor jou een waarschuwing zijn, Mijn nogal bekwaam stuk gereedschap, voor het geval dat je je zou willen verheffen boven je broeders (niet in stilte en nog minder in het openbaar) omdat Ik jou de gave van de wijsheid gegeven heb. Want zie, als je onkuis zou worden of uit nood zou stelen of brassen en een liederlijk leven zou leiden, dan zou hoe dan ook deze bij mensen zeldzame gave in je zwakker worden; zou je er echter trots op worden, dan zou Ik haar meteen van je afnemen, je naakt en verlaten achterlaten in het woud van de dwaling en er zouden verscheurende dieren komen om je op te eten, en uiteindelijk zou er van jou niets anders meer over zijn dan een slechte naam.
[20] Zie, in deemoed heb je het ontvangen en in deemoed moet je het bewaren en in alle deemoed moet je het ook aan alle broeders weer doorgeven.
«« 29 / 187 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.