Begin en oorzaak van het verval van de kinderen van de hoogte

Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)

«« 39 / 187 »»
[1] En zie, daarop verlieten zij de stamvader en gingen heen en deze schatten kregen bijna te veel plaats in hun harten, zo erg zelfs, dat er voor Mij maar zeer weinig ruimte overbleef, hetgeen natUurlijk volstrekt niet meer volgens Mijn ordening was. En zo werd het van lieverlede steeds donkerder in hun hart en zij werden steeds zinnelijker en zinnelijker. En dat werden hun kinderen ook en spoedig was er weinig onderscheid meer tussen hen en de Hanochieten.
[2] Daar het de kinderen van Adam opgevallen was, dat deze vrouwen buitengewoon mooi waren, vroegen zij aan de twee, waar deze vrouwen vandaan kwamen.
[3] Deze antwoordden: "Uit Hanochs diepte; er zijn daar nog vele duizenden die uit het bloed van Kaïn ontsprongen zijn! Ga erheen, verkondig daar de naam van de Heer en eenzelfde loon zal jullie deel zijn. Hored ging erheen en werd beloond; wij gingen ernaartoe en het loon is ons op het hart gebonden!" - Zij vroegen naar Hored en de beiden antwoordden: "Broeders, onze liefde heeft ons door haar gezegende zoetheid blind gemaakt; daarom weten wij niet welke kant hij opgegaan is. Maar wij denken dat hij de weg van Ahujel en Aza genomen heeft en jullie weten, dat je daar niet eerder bent dan nadat de zon tachtig maal op - en ondergegaan is; maar je hebt er weinig aan om hem zijn geluk te benijden, maar er is alles aan gelegen dat jullie de wil van Jehova uitvoeren en heengaan en in Hanoch Zijn heilige naam met kracht laten weerklinken, en je loon zal je niet onthouden worden."
[4] En zij die dat vernomen hadden, hun aantal was zeven, begaven zich in de diepte. - Wij willen evenwel van tevoren nog een blik in de diepte van het dal van Hanoch werpen en hen daar opwachten, nog voordat wij hen daar volop laten optreden en ze daar, als niet uit Mijn naam geroepenen, met wereldse oogmerken zullen handelen.
[5] Zie, Lamech had nu niemand meer om hem te troosten. Niets sprak hem aan; de muziek deed zijn geweten sidderen en hij hoorde in de zachte trillingen alleen de laatste zucht van zijn vermoorde broers en de toon van de fluit sneed hem door zijn stenen hart. En dus vervloekte hij Jubal, dat hij zulke ellendige dingen opriep, die hem bij de klank van iedere toon niet alleen zevenenzeventigvoudig doodde, maar hem altijd een duizendvoudige dood bereidde. - Om die reden, die steeds weer zijn geweten zo verschrikkelijk verontrustte, moest Jubal het hof verlaten en hij mocht zich niet meer laten zien als zijn leven hem verder nog iets waard was.
[6] Ook zijn mooiste bijzitten - al was hun uiterlijk nog zo aantrekkelijk - waren niet meer in staat hem ook maar het geringste genoegen te verschaffen, daarom verscheurden zij hun kleren en weenden en treurden. Toen Lamech dat zag, ging hij naar hen toe en zei: "Mijn Ada is weg en mijn Zilla is er niet meer; wat moet ik met jullie? Ga naar de velden en werk, zodat je maag in Hanoch niet leeg wordt en jullie niet aan mijn hof te gronde gaan; want ik heb niemand meer nodig dan alleen mijzelf! Als ik nog macht bezat, dan zouden de zon, de maan en alle sterren voor mijn woede buigen; maar sinds Tatahar ben ik zwak geworden en daarom ben ik niet meer in staat - zelfs door de vele terechtstellingen, die volgens mijn rechtvaardige wetten uitgevoerd zijn - mijn verloren macht weer te herstellen. Daarom wil ik alles verwijderen en alleen zijn met mijn weinige knechten en raadslieden en overige dienaren en ik wil mijn regering slechts tot mijn stad beperken. Laat al het andere maar wetteloos en vogelvrij zijn en wie ooit mijn hof zal naderen, zal met de dood bestraft worden!
[7] En sta nu op, opdat jullie niet de eersten zijn die dat oordeel zullen ondergaan; en laat niemand het wagen mij ook maar met één woord te antwoorden, als zij niet wil dat ik mijn woede met haar bloed koel!"
[8] En zie, plotseling was hij verdwenen en de meisjes gingen weg. Het waren er dertig, allen van een buitengewone schoonheid in de leeftijd van twintig tot veertig jaar. Toen zij buiten gekomen waren, gingen zij op de grond zitten en overlegden onder elkaar wat er nu wel te doen viel, - en zij konden niet tot een bevredigend besluit komen. En zie, terwijl zij over van alles en nog wat piekerden, merkten zij opeens dat zeven grote, zeer krachtige mannen om hen heen stonden en zij schrokken erg door de onverwachte verrassing. Maar toen de mannen hun verlegenheid opmerkten, spraken zij hen als volgt aan en zeiden:
[9] "Vrees niet, jonge, mooie kinderen, want jullie zal geen kwaad geschieden. Wij komen niet uit Hanoch om je terug te sturen en te doden, maar wij komen van boven van de bergen en willen jullie redden; en als jullie je onder het belijden van de goddelijke naam van Jehova door ons laten zegenen, willen wij jullie, gesterkt door de liefde van God, de boven alles machtige Vader van onze vader Adam, tot onze lieve vrouwen nemen. Maar daarvoor moeten jullie ons volgen naar de hoogten waarheen Naëhme de grote Hored gevolgd is en waarheen Ada en Zilla, de vroeger vrouwen van Lamech, de schrikwekkende broedermoordenaar, zich met genoegen in de veilige armen van de beide broeders Aholin en Jolliël begeven hebben."
[10] Toen stonden de meisjes op en zeiden: "Wij zijn met zijn dertigen en jullie zijn slechts met zijn zevenen; als ieder van jullie, zoals wij eens gehoord hebben, maar één vrouw mag nemen, dan is het de vraag wat wij, de overige drieëntwintig, bij jullie zullen doen?"
[11] En de zeven zeiden: "Het is niet zoals jullie denken! Alhoewel er in het begin slechts één man en één vrouw door de almachtige liefde van Jehova geschapen werden, zoals ons nog door de onder ons levende stamvader Adam verteld is, is het toch aan ons, kinderen van God, toegestaan om vier, ook vijf en nog meer vrouwen te nemen ten behoeve van de voortplanting. Heb daarom maar geen bezwaar, laat je zegenen en volg ons!"
[12] En zie, nadat de meisjes dat vernomen hadden, werden zij buitengewoon vrolijk en volgden de mannen op de voet. En toen zij nu de hoogten geheel bestegen hadden, wisten de zeven niet hoe zij deze schatten van de liefde onder elkaar zouden verdelen. Zij vielen neer en smeekten Mij om raad. - En zie, daar kwam Seth naderbij en zei: "Sta op en verzoek God niet met een meinedig hart, door de Heilige te vragen hoe jullie een onreine vangst onder elkaar zouden kunnen verdelen, maar ga naar Adam en berouw daar je geweldige misstap en deel dan de vrouwen, nadat zij door vader Adam gezegend zijn, aan je broeders uit, opdat jullie gerechtvaardigd voor God mogen verschijnen; want jullie weten dat God heilig is en dat Zijn land niet ontwijd mag worden door ongehoorzaamheid en door de geilheid van jullie ijdele harten!"
[13] En zie, na deze terechtwijzing gingen de zeven met de jonge vrouwen, door Seth geleid, naar de woning van Adam en vonden hem en Eva tot Mij bidden en zuchten naast Enos ('de prediker van Mijn naam'), die een zoon van Seth was en aan de zijde van Henoch ('de wil van Jehova'), de zeer vrome zoon van Jared. Seth meldde onmiddellijk aan vader Adam wat er was gebeurd en verzocht hem erbarmen te hebben met de nakomelingen van Kaïn om daardoor de ordening die door de zeven verstoord was, weer te herstellen.
[14] Adam echter zei: "O mijn lieve zoon Abel-Seth, - ja, jij bent een getrouw evenbeeld van mijn vrome Abel; jij bent, evenals hij, geheel naar mijn zin vervuld met liefde en dat verheugt mij zeer! Hij zegende uit liefde de moordenaar en jij zoekt zegen voor het bloed van mijn vijand!
[15] O, wees duizendvoudig gezegend, jij door God gewekt zaad en zegen met deze zegen het zo zeer ontwijde bloed en deel het uit aan de kinderen! En als het de Heer behaagt, dan mag ieder een van de maagden nemen en niet één meer, en dan niet hier in het land van Jehova blijven. Hij moet dertig dagen lang in de richting trekken van de streek waar de zon ondergaat en zich daar in de diepe dalen vestigen en hij mag niet eerder tot de vaderen, die hier wonen, komen dan nadat de zon honderd maal haar kringloop heeft volbracht; want jij, mijn lieve Abel-Seth, vervuld van Jehovas genade, weet toch immers hoe heilig dit oord is, waar Zijn heilige naam zo dikwijls door ieders mond genoemd wordt, waar jouw offeraltaar staat, waar door Enos ook de heilige wil van de allerhoogste, heilige Vader gepredikt wordt en waar Henoch de heilige wil zeer nauwgezet vervult. Handel daarom in de heilige naam van Jehova en in mijn naam, die een heilige naam is, omdat ik deze als eerste ongeboren mens door Gods heilige hand geschapen, uit Zijn zeer heilige mond ontving!
[16] Laat de liefde je leiden en de genade je eeuwig begeleiden! Amen!"
[17] En zie Enos en Henoch begeleidden vader Seth uit de hut van Adam naar buiten. En Eva weende van vreugde, omdat zij zag dat Adam zo gelukkig was en zei: "Adam, wat geeft het mij toch altijd een vreugde als je echt gelukkig bent! Maar wanneer ik in mijzelf terugblik, dan wordt ik weer treurig als ik ondervind, hoe groot mijn schuld is en hoeveel boosheid daar reeds uit voortgekomen is; - hoe moet het er dan wel bij de nakomelingen van Kaïn uitzien! O God! Wat ben ik voor een grote zondares!"
[18] Maar Adam antwoordde haar troostend: "Geliefde vrouw, jij mijn tweede ik, je rouw is altijd juist en de Heer welgevallig. Wees daarom rustig van hart en bedenk dat wij zonder God tot niets in staat zijn; maar met God kunnen wij alles, dat heeft Henoch ons geleerd. Daarom kunnen wij zonder God ook nooit volledige rust vinden; daarom ook zullen wij alles aan de Heer offeren. Zie, Hij is machtig, wijs en vol liefde en Hij zal ook het juiste middel vinden om dat weer recht te maken, wat door ons krom geworden is. Wees daarom onbezorgd; de liefde van de Heer zal op zijn tijd alles weer in orde brengen! Amen."
[19] En zie, toen dankte de aartsmoeder Adam en hij zegende haar voor de laatste maal in Mijn naam en leefde daarna nog tien jaar, - en zij nog dertig.
[20] Seth deed nu wat Adam hem had aangeraden. De zeven begonnen echter te huilen omdat zij weg moesten gaan. En Seth betreurde dat in zijn hart en viel neer en smeekte Mij in zijn hart, zeggend: "0 Jehova! Zie de tranen van deze kinderen branden in mijn gemoed en toch is mijn liefde slechts haat vergeleken met Uw oneindig erbarmen! Toon mij door de mond van Henoch wat ik moet doen; of laat mij net als Abel sterven, opdat ik de tranen van de te verbannen kinderen niet zal zien! 0 Jehova! Verhoor, zoals altijd ook deze keer mijn smeken! Amen."
[21] En zie, Henoch keek op naar de hemel en Ik opende zijn mond en hij begon te spreken en zei: "Ik heb mijn oor op aarde te luisteren gelegd en heb de liefde van Seth duidelijk vernomen. Laat het zo zijn, dat de zeven de maagden geven aan hun dertig broeders die geen vrouw hebben; maar zij moeten nog tien jaar kuis leven, dan mogen zij blijven; indien niet, dan moeten zij voor Mijn aangezicht vluchten, zoals Adam hen heeft gezegd! Amen."
[22] En toen de zeven dat vernomen hadden, werden hun harten opgewekt en vrolijk en zij prezen en loofden God voor zo'n grote genade en brachten de maagden met blijdschap naar hun broeders, begeleid door Seth, Henoch en Enos.
[23] Maar toen de broeders deze maagden in het oog kregen, schrokken zij en wisten niet wat daarvan moest komen en zij weigerden hen aan te nemen. Maar omdat Ik de bereidwilligheid van de zeven bemerkte, sprak Ik door de mond van Henoch:
[24] "Ik heb bij de zeven een onbaatzuchtig hart opgemerkt, dat er genoegen in had bij hun broeders vreugde te brengen; behoud daarom de meisjes, die gezegend zijn voor jullie hart; voor ieder vier en voor de twee oudsten ieder vijf; maar het gebod van de kuisheid moet gehouden worden! Amen."
[25] En zie, Seth, Enos en Henoch zegenden hen en verlieten hen, terwijl zij Mijn naam prezen en ze gingen heen en vertelden het aan Adam.
«« 39 / 187 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.