[2] "O liefde, wat ben jij, dat ik niet boos op je kan zijn?! O Henoch, luister, jij bent een geweldige redenaar; want jij hebt mij duidelijk mijn schuld getoond en je raakt krachtig die kanten van mij aan, die vanaf Abel tot nu toe voor iedereen een onaantastbaar heiligdom zijn gebleven. Maar wie kan boos op je worden, omdat je woorden spreekt die niet op jouw bodem zijn gegroeid, zuivere woorden van de eeuwige liefde?!
[3] Want zoals jij spreekt, kan geen mens spreken, tenzij het hem van boven gegeven is; en ook zou niemand de kracht hebben mij iets te zeggen, indien hem niet zo'n grote geest zou zijn gegeven door de eeuwige macht van de liefde van de heilige Vader.
[4] Jij spreekt echter zonder schroom vanuit de macht van jouw grote liefde tot God en je deelt uit het grote vat uit en zodoende heb je geen verantwoordelijkheid; want door jouw liefde wordt iedere schuld verantwoord en zodoende ook de mijne. En ik kan je niets anders zeggen dan dat je zeker een man naar Gods hart bent; want als jij spreekt, dan beeft mijn hart als dat van een kind in de duistere stormnacht en als jij bidt, dan weent mijn hele lichaam.
[5] O Henoch, jouw woorden lijken altijd op een opgaande zon, die men in het begin heel blij in het gelaat kan zien; maar als zij zich steeds hoger verheft, dan moet ook iedere waarnemer zijn gezicht bedekken, want het duistere oog van de mens kan nooit zo'n stralenkracht verdragen en daarbij zijn gezichtsvermogen blijven behouden.
[6] O Henoch, je hebt mij nu zodanig veel gezegd, dat ik het in dit leven op aarde wel nauwelijks helemaal zal begrijpen en je maakte mij blij en bedroefd, - blij, omdat jouw engelengeest nog nooit zo helder als nu uit je heeft gestraald, - bedroefd echter, omdat jouw licht, sterker dan dat van de zon, mij bijzonder duidelijk mijn onnoembaar grote onvolmaaktheid voor God en Zijn eeuwige heilige ordening getoond heeft!
[7] Maar als ik er weer aan denk, dat jij, beste Henoch, het bent die ons gisteren op de onverwachte komst van de eeuwige Liefde heeft gewezen, dan word ik weer vrolijk als ik jou slechts aankijk en bedenk dat jij een lieveling van de grote, heilige Vader bent, waardoor je dat ook levenslang van mij bent geworden en dat zal ook zo blijven, zolang ik nog op deze aarde zal wandelen, en tot aan het einde van alle tijden zal jouw naam net als de mijne blijven voortbestaan.
[8] Henoch, laten wij nu weer in de woning terugkeren, waar Seth zeker al een ontbijt voor ons heeft bereid; na het ontbijt zullen wij hier en daar de kinderen bezoeken die aan het werk zijn en hen verblijden met onze aanwezigheid; hierbij moeten ook aanwezig zijn Eva, Seth en zijn eerste zoon Enos en verder nog Enos' eerste zoon Kenan de ziener, en verder ook nog Kenans eerste zoon Mahalaleƫl en ook diens eerste zoon, jouw vader Jared, en jij gaat aan mijn rechterzijde, - en zo willen wij de morgen nuttig besteden. Op het midden van de dag zullen wij een versterking tot ons nemen waarbij we vooraf en na afloop hardop een lofrede aan de Heer zullen uitspreken; de namiddag zullen wij al mediterende weer in mijn woning doorbrengen en het grote bezoek van gisteren goed overdenken.
[9] Laat jouw mond nooit gesloten zijn; want allen hebben behoefte aan je woorden. Denk er in het bijzonder aan om met jouw gezegende tong morgen voor je vaderen en broeders de vrije sabbat te heiligen; en zoals je heden zonder terughoudendheid gesproken hebt, doe dat ook vandaag, morgen en voortaan altijd!
[10] En nu zie, daar komt Seth ons reeds tegemoet lopen, laten we dus gaan! Amen."
«« 53 / 187 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.