[2] Adam, die eveneens ontroerd was, zei: "Van mij hebben jullie een onderrichtend woord ontvangen en van Seth een gepast woord van troost; bereid je dan nu voor en open wijd je harten om ook een woord des levens uit de mond van Henoch te ontvangen! Door mij zijn jullie een bemeste akker geworden die Seth los heeft gemaakt met zijn tong; maar het levende zaad ligt nog niet in de voren van je bereidwillig gemaakte hart. Henoch is van boven af als zaaier aangesteld; ontvang van hem het zaad des levens! Amen."
[3] En Henoch stond meteen op, wendde zich in zijn hart tot Mij en smeekte Mij in zijn liefde, die onbeschrijfelijk groot was, om erbarming en genade, opdat Ik hem zou vervullen met woorden van het leven, zodat zij die in Mijn naam hadden getreurd en gehuild omdat zij door hun ijdele onderneming ontrouw waren geworden, weer opgewekt zouden mogen worden.
[4] En onmiddellijk wekte Ik Henochs hart helemaal op; hij bemerkte meteen dat een helder licht in zijn hart opvlamde en zag voor de eerste keer een fel vurig schrift in zijn ziel en daaraan herkende hij, dat het een levend woord uit Mij was. Hij dankte Mij innig, opende eindelijk zijn mond en begon de volgende, uiterst gedenkwaardige woorden tot allen te richten:
[5] "O vaderen en jullie kinderen van de middag! Luister allen naar wat de Heer, onze God en heilige Vader, zegt!"
[6] En zie, toen de vaderen een dergelijke dubbele aanhef hadden gehoord, verbaasde het hen een beetje dat zij er nu ook, samen met deze kinderen van de middag, bij betrokken zouden worden.
[7] Maar Henoch zei: "O vaderen, moeten jullie dan van het leven worden uitgesloten wanneer deze kinderen van de middag het leven ontvangen?! Want nu spreek niet ik, maar Hij, die het Leven heeft en Leven geeft door ieder woord dat uit Zijn oneindige Liefde stamt, spreekt met mijn mond!"
[8] Seth stond onmiddellijk op en zei vlug: "0 Henoch, dat zij verre van ons allen! Luister, wij weten heel goed waaraan het ons geweldig mankeert; spreek dus verder en geef het ons, opdat ook wij tot het leven mogen geraken! Amen."
[9] En zo begon Henoch nu de wezenlijke woorden te spreken: "Het is waar, de akker is gemest en de voren zijn in de grond getrokken; maar het zaad ontbreekt nog in de groeven. Vanwaar zullen wij echter het zaad nemen om het ter ontkieming in de voren te leggen, opdat daaruit een levende vrucht zal gedijen?
[10] O vaderen en kinderen van de middag! Het zaad is de liefde; de liefde is het leven en het leven is het Woord. Maar het Woord heeft in alle eeuwigheid in God gewoond. God Zelf was in het Woord, zoals het Woord was in Hem. Alle dingen en wijzelf zijn ontstaan uit dit Woord en dit Woord kan niemand uitspreken dan God alleen. Maar dit Woord is de eigenlijke naam van God en niemand kan deze Naam uitspreken en deze Naam is de oneindige liefde van de meest heilige Vader en wij moeten deze liefde in ons herkennen en dan met deze liefde uit alle kracht en macht Diegene beminnen aan Wiens liefde wij en al het andere het overheerlijke bestaan te danken hebben.
[11] Maar het eeuwige leven is datgene wat wij als zodanig herkennen in de liefde tot God, dat wil zeggen: dat wij de liefde leren kennen door onze liefde tot God, onze meest heilige Vader, en het eeuwige leven in haar beseffen.
[12] Wanneer wij onze lijfelijke ogen beschouwen en gewaarworden welke grote afstanden wij met ze kunnen bereiken, dan is het toch duidelijk dat ons zo'n licht niet gegeven werd om stil te staan, maar om te lopen en bezig te zijn. Maar wie zou er aan kunnen twijfelen dat iemand het aanschouwde doel zou kunnen bereiken, terwijl hij daartoe ook nog voorzien is van twee voeten die hem bij het aanschouwde doel kunnen brengen?!
[13] Aangezien ons echter het zien door innerlijk voelen net zo goed is gegeven als onze ogen en onze voeten en wij door middel van dit zien de liefde in ons waarnemen, hebben wij immers ook evenals de voeten van ons lichaam de vrije wil, waardoor wij dit doel van alle leven krachtdadig nastreven en ons gehele wezen naar de liefde toe kunnen brengen om dat wezen dan geheel door haar te laten omvatten, opdat dat door en door levend wordt.
[14] En hebben wij dat volbracht, waarom zou dat eeuwige leven dan niet van ons zijn, zoals het licht van de lichamelijke ogen van ons is?! Of denk je dat dit leven een begoocheling is? Dan vraag ik: zijn alle dingen die wij zien dat dan voor ons, en omgekeerd?!
[15] Maar indien wij reeds de bast niet voor een begoocheling kunnen houden, wie zou het dan nog in zijn hoofd kunnen halen om het hout en de binnenste kern van het leven voor een begoocheling te houden?!
[16] Of menen jullie dat de Heer alleen maar levende machines om gras en vlees te eten heeft geschapen om Zich misschien daarmee te vermaken?! 0 waarlijk, Zijn allerhoogste wijsheid zal toch wel tot een hoger vermaak in staat zijn dan dat zij genoopt zou zijn voor Zichzelf grasetende machines te scheppen, om dan vergenoegd te kunnen gadeslaan hoe deze het gras en nog andere dingen in stinkende mest omzetten! O schande van het ongeloof!
[17] Of denken jullie in de grote bekrompenheid van je denkbeelden, dat indien je iets maakt en een aan beperkingen gebonden werk voortbrengt - zowel in tijd als in ruimte -, ook God, de Oneindige, evenals jullie tot beperkte denkbeelden in staat zou zijn?! O, wat een onhebbelijkheid tegenover de heiligheid van God!
[18] O toon mij het schepsel dat jullie geheel zouden kunnen vernietigen! Toon mij iets dat het oneindige niet in zich zou bevatten! Deel in je geest het kleinste stofje en toon me dan de laatste deeltjes waarop geen verdere deling zou kunnen worden toegepast, - of toon mij een zaadkorrel die niet in staat zou zijn zich tot in het oneindige te vermenigvuldigen!
[19] Omdat deze nietige dingen ons reeds de oneindigheid van de goddelijke denkbeelden tonen, hoe dwaas en bovenal blind zou het zijn om alleen maar te denken dat God met dat wezen dat Hij met het levende gevoel van het eeuwige leven in de liefde tot Hem heel goed bedeeld heeft, een in de tijd beperkt denkbeeld zou hebben verbonden, - Hij, de Oneindige, de boven alles Verhevene, de Heilige, Eeuwige vol van liefde en alle leven!
[20] O vaderen en jullie kinderen van de middag, hoor deze woorden aan; zij komen uit de heilige hoogte van de liefdevolste Vader!
[21] Wij hebben geen enkel gebod buiten dat van het eeuwige leven en dat is de liefde en het luidt: 'Je zult Mij, je God en heilige Vader liefhebben uit en met al de liefde die Ik je in eeuwigheid gaf tot eeuwig leven en als eeuwig Leven! Als je Mij liefhebt, verbind je je weer met Mij en aan je leven zal nooit een einde komen; maar laat je dat na, dan scheid je je van het leven. Je leven zal daarna weliswaar niet ophouden; ook zal Ik daarom voor eeuwig niet ophouden voor jou een richtende God te zijn. En zul je ook, als je van Mijn leven gescheiden bent, door de eeuwige ruimten van de diepten van Mijn toorn vallen, waarlijk, buiten Mij zal jouw eeuwige val niet zijn! Mij, je God, zul je nooit kwijt raken; maar je liefdevolle, beste, heilige Vader en met Hem een eeuwig, vrij, gelukzalig leven, zie, dat zul je verliezen!'
[22] 0 vaderen en jullie kinderen van de middag! Dit ene gebod hebben wij; dat is ieder kind reeds diep in zijn hart geschreven. Dit gebod is het levende zaad dat je allemaal in je harten moet zaaien, indien je wilt leven als kinderen van een heilige Vader, die God is, heilig, heilig, heilig van eeuwigheid tot eeuwigheid.
[23] Jullie vaderen hebben weliswaar veel gesproken over gehoorzaamheid en hebben daardoor de harten van deze kinderen zeer goed losgewoeld; ik zeg echter, wie liefheeft, kan het goed zonder de gehoorzaamheid stellen. Is de gehoorzaamheid dan niet de geestelijke weg naar de liefde, die het doel van al het leven is?! Maar heeft iemand op deze weg het doel bereikt, zeg me, waarom zou hij daarna die weg nog bewandelen?!
[24] Dus, indien iemand nog ver van het doel is verwijderd, doet hij er goed aan dat hij zolang voortgaat, tot hij dat doel bereikt heeft; maar heeft hij het bereikt, dan moet hij het met al zijn krachten omarmen en het vasthouden, dat wil zeggen: laat hem God boven alles liefhebben, dan heeft hij alles gekregen. Hij heeft de Vader van het leven voor eeuwig gevonden en aan zijn vrijheid zal voortaan geen einde komen.
[25] En daarom, vaderen en kinderen, neem nu dit kostbare zaad van het leven met je mee! God Zelf heeft het mij voor je gegeven. O liefde! Jij bent dit levende zaad; doe dan de harten van de zwakken en de doden weer herleven! Amen, amen, amen."
«« 70 / 187 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.