[2] "O Heer, verleen mij nu honderd harten en zevenhonderd oren, opdat niets verloren gaat van hetgeen U - ahum, O ja! - uit U uit Asmahaëls mond zal vloeien als ware het geheel uit Uw mond! O Heer en God en Vader vervuld van de hoogste liefde en alle erbarming, kijk mij gedurende U - ahum, o ja - de woorden van Asmahaël dikwijls aan, opdat de ernstige en milde blik van Uw oog de dwaling van mijn onreine hart verlichten zal?! Amen."
[3] Na deze aanroep van Seth deed Adam toch weer zijn mond open en zei: "Seth, ik merk en ik zie uit jouw enigszins verlegen uitroep zeer goed in, dat aan de komende woorden van Asmahaël jou meer gelegen is dan aan alle woorden van Henoch, die toch ook uit God waren, en aan al mijn woorden, waardoor je toch in de eerste plaats het wezen van God leerde kennen als de Schepper van alle dingen en ook als een liefdevolle Vader voor diegenen van mijn nakomelingen die Hem bovenal liefhebben; want nog nooit heb ik je, zoals nu, de Heer horen aanroepen om honderd harten en zevenhonderd oren om onze woorden op te kunnen nemen!
[4] Maar ik wil je niet meer vragen wat de oorzaak is; daarom mag Asmahaël beginnen en maken dat wij spoedig bij hen aankomen die in de middernacht wonen! Amen."
[5] En onmiddellijk stond Asmahaël op en begon Zijn door groot geduld en berusting beproefde woorden tot allen te richten, zeggende:
[6] "Luister allemaal en begrijp het goed, kinderen in de avond en vaderen en Adam niet minder: wanneer de tarwekorrel in de aarde gelegd wordt, dan vergaat hij en uit zijn verval ontstaat een nieuw gewas en dat brengt het honderdvoudige van de vergane korrel voort. En zo is het ook met ieder woord uit Gods mond.
[7] Het hart is de aarde, de liefde is de mest en Gods liefde is de vruchtbare regen; het daarop volgende licht der genade is de warme zonneschijn. Deze vier dingen tezamen bewerken in de eerste plaats dat de graankorrel vergaat. Deze toestand is gelijk aan de nacht of aan de vruchteloze winter. In deze toestand weet de mens niets, begrijpt niets en ziet niets en het gevoel van de vernietiging is zijn begeleider; maar wanneer dan de lente of de morgen komt, beginnen uit de vergane vrucht worteltjes in de aarde te groeien en waar zij zich in liefde tot een bundel samenvoegen, verheft zich vol leven een nieuwe stam en deze bouwt onvervaard een nieuwe woning voor de toekomstige rijping van een honderdvoudig leven.
[8] Kijk naar de halm, waaraan de door vruchten en leven zwaar geworden aren vrolijk wiegen, en zie uit hoeveel duizenden en duizenden buisjes deze bestaat, waardoor de aar louter voedsel uit de schoot der aarde opzuigt! Kijk naar de lange, hangende bladeren aan de halm en zie hoe mooi en hoe buitengewoon doelmatig zij zijn gevormd en voorzien zijn van talloze kleine, spitse uiteinden om hierdoor de spijs van de hemel op te nemen, opdat daardoor de spijs uit de aarde zelf levend zal mogen worden! Kijk naar de bruinachtige ringen aan de halm, die gemaakt zijn opdat, naar mate het leven van de nieuwe vrucht zich hoe langer hoe meer opgeheven en vrijgemaakt heeft uit het slijk van de dood van de aarde, ten eerste het zuivere leven gevrijwaard zal worden voor achteruitgang veroorzaakt door het diepe slik, en ten tweede dat de aan de aarde ontnomen voeding zal worden verfijnd en veredeld en zich om tot leven te komen, volkomen zal vermengen met de enige leven gevende spijs uit de hemelen! Kijk naar de vele lange, spitsvormige blaadjes van het kaf, hoe zij zich allemaal zorgvuldig naar het licht wenden om de zuivere genadespijs van Gods zon begerig in zich op te zuigen, opdat de in nieuwe hulsjes ingesloten vrucht des levens door geen andere spijs meer gevoed zal kunnen worden dan alleen door die van de genade uit de zon! Kijk naar de weldra daarop volgende, zich vlijtig wiegende bloesem, die rijkelijk voorzien is van het uit de hoogste hemelen aangereikte manna, dat als een fijne dauw te beschouwen is en de vrucht het eigenlijke zich voortplantende eeuwige leven geeft! Zie hoe dan, wanneer zich dat allemaal heeft voorgedaan, alles van de halm dat aan de aarde ontnomen is, begint te verwelken en in zekere zin afsterft; maar hoe meer het aardse afsterft, des te meer bestendigt en bevrijdt het leven zich uit de eveneens stervende aar en uit zijn stervende hulzen!
[9] Wanneer dan de vrucht rijp is geworden, gaan jullie erheen of sturen je kinderen uit, opdat zij zullen oogsten en de levende vrucht in je woningen en voorraadkamers zullen brengen.
[10] Zie, zo doet de Heer het ook! Jullie zijn het graan; je lichaam is de halm, je ziel is de gereinigde spijs uit de aarde, je geest is de spijs uit de hemel en Mijn levende woord is het manna uit de allerhoogste hemel, dat je pas het ware, eeuwige leven brengt, als je dat aanneemt zoals de aren en de bloesem aan de verwelkende stam van de wereld dat aannemen. Doch, zoals gezegd, het woord wordt tweemaal in je gezaaid en wel ten eerste levend in het aardrijk van je hart tot een beproevende en je louterende ontbinding. Dit woord vindt ieder reeds ten dele in zichzelf en ten dele hoort hij het van gewekte leraren en sprekers. Maar wanneer dit zaad vergaan is en de ontbinding nieuwe wortels gemaakt heeft om een nieuw leven te voeden, dan komt het andere, levende woord zoals nu van boven over de aren van je nieuwe leven en maakt dat geheel rijp en vrij voor het eeuwige leven. Word daarom als het graan, dan zullen jullie al heel spoedig erkennen, dat alleen Hij het leven heeft en geeft die zich te midden van jullie bevindt! Luister om te leven! Amen."
«« 96 / 187 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.