[2] Maar Abedam zag hoe het met Adams hart was gesteld; daarom liep Hij dan ook naar hem toe en zei: 'Adam, wil je deze lasteraars nu nog steeds vervloeken?!
[3] Zie, daarom moet de mens met niets zo zuinig zijn als met het uitspreken van de rechterlijke en in het bijzonder de vaderlijke vloek!
[4] Want wie kan Mijn wegen doorgronden en wie mijn raadsbesluiten doorvorsen?!
[5] En als iemand zijn vloek uitspreekt over verschijnselen waarvan hij de oorzaak niet kent, is het zeer wel mogelijk dat hij die vloek uitspreekt over Mijn grote liefde, erbarmen, geduld, lankmoedigheid, goedheid, genade, zachtmoedigheid en daardoor ook over Mijn hele goddelijke orde daarin?
[6] En als iemand deze orde vervloekt heeft, wat voor zegen zal daar later voor zijn geest uit voortkomen?
[7] Als iemand door een vloek Mijn liefde, erbarmen, geduld, lankmoedigheid, goedheid, genade en zachtmoedigheid veroordeeld heeft, heeft hij zich dan niet zijn eigen veroordeling op de hals gehaald, omdat hij voordien juist datgene veroordeeld heeft waardoor hij het eeuwige leven uit Mij kan nemen?!
[8] Wat heeft de mens eigenlijk wat hij niet eerst van Mijn liefde en erbarming heeft ontvangen en waar wil hij iets vandaan halen anders dan uit Mijn liefde, erbarming en genade?!
[9] Maar als hij eerst Mijn liefde heeft veroordeeld en haar voor altijd heeft verbannen door er een vloek over uit te spreken, hoe - vertel Me dat, Adam! -, hoe moet hij dan verder water uit de bron putten die hij voordien geheel dichtgegooid heeft met aarde, stenen, zand en allerlei puin?!
[10] Daarom moet de ene broeder nooit de andere oordelen, - tenzij Ikzelf daartoe het uitdrukkelijke bevel heb gegeven!
[11] Wie echter op eigen gezag oordeelt, heeft dan over zichzelf het doodsoordeel geveld, omdat hij het Leven van al het leven uit zich verbannen heeft!
[12] Stel dat iemand zo geweldig boos is geworden op zijn broeder dat hij 's nachts diens huis in brand wil steken, - en hij aan zijn slechte werk begon, maar dat er van de fakkel van de vertoornde man een vonk viel op zijn eigen huis, zodat hij dat in brand stak voordat hij met zijn fakkel het huis van zijn arme broeder bereikte, - aan wie zal die boosdoener dan later de schuld kunnen geven dat hij nu door dat vreselijke vuur van al zijn eigen have en goed, al zijn levensmiddelen en zijn woning beroofd is?!
[13] Wat Ik je hier met dit beeld getoond heb overkomt iedere toornige geestelijk in zijn eigen huis; want eer hij bij zijn broeder de verderfelijke brand van de vloek der veroordeling wil aanrichten, heeft hij al lang tevoren in eigen huis de alles verwoestende brand veroorzaakt die daar alles verteert en vernietigt, waarmee Ik hem zeer goed toegerust had voor het eeuwige leven!
[14] Laat daarom niemand een vloek uitspreken over een broeder die wellicht een zonde aan hem heeft begaan,
[15] Maar, laat hij in plaats van een vloek altijd een zegen over hem uitspreken dan zal hij zijn broeder en zichzelf ook altijd waarachtig richten, niet tot verderf maar tot het eeuwige leven!
[16] Als Ik alle dingen geschapen zou hebben tot verderf en om het te gronde te laten gaan, zou Ik dan als de eeuwig heilige en eindeloos wijze God wel wijs gehandeld hebben door ooit iets te scheppen?!
[17] Ik ben van mening, dat zelfs de ergste en meest boosaardige dwaasheid nauwelijks tot zo'n daad in staat zou zijn, Ik die een heilige, eeuwige, oneindig wijze en allerliefdevolste God en Vader van al Mijn kinderen ben!
[18] Omdat Ik dus alles geschapen heb voor de eeuwigheid, zelfs zo, dat zelfs niet eens de minste gedachte die de allergeringste mens allervluchtigst heeft gedacht verloren zal gaan, om welke reden zouden jullie je dan over en weer willen veroordelen tot jullie verderf?!
[19] Onthoud daarom dit Adam, dat Ik alleen de ware rechter ben; maar wees jij een ware zoon van Mij, die altijd oordeelt zoals Ik alle dingen beoordeel, namelijk
[20] Niet door te vervloeken, maar door Mijn liefde, erbarming, geduld, lankmoedigheid, goedheid, genade en zachtmoedigheid.
[21] Doe jij en ieder ander nu evenzo, dan zul je altijd het eeuwige leven hebben vanuit Mij! Amen.'
«« 108 / 280 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.