Kisehels krachtige woorden tot de woesteling Lamech De weerbarstige Lamech wordt door Kisehel tot gehoorzaamheid opgevoed

Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)

«« 176 / 280 »»
[1] En Kisehel hief nogmaals zijn hand op en richtte met een machtige stem de volgende woorden tot de in razernij en woede ontbrande Lamech:
[2] 'Lamech, jij nietige koning van alle zonden, alle gruwelen en het blindste en zwartste kwaad! Ik zeg je in naam van de grote, almachtige God: Nog niet één enkel op de grond vertrapt steentje in de smerigste straat van jouw stad hoef jij ons schatting te betalen! Wanneer wij deze laagte weer verlaten zal zelfs eerst al het stof van onze voeten geveegd worden!
[3] Zo hebben wij ook gedurende de tijd van ons verblijf hier, behalve de vrije lucht en het zuivere water, niets in onze ingewanden opgenomen wat de laagte ook maar aan vruchten en etenswaren voortbrengt; want vanuit de hoogte zijn wij van alles rijkelijk voorzien. Hieruit kun je wel opmaken dat wij niet vanwege de een of ander schatting hier zijn!
[4] Maar toch vragen wij een hoge schatting van jou; geen materiële schatting, maar een daadwerkelijke schatting verlangen wij van jou - en wel de schatting van jouw gehoorzaamheid!
[5] Zie, je bent een koning, eist van iedereen de stipste gehoorzaamheid op leven en de meest gruwelijke dood - en toch heb je zelf nog nooit gehoorzaamd!
[6] Daarom zul je nu voor de eerste keer in je hele leven eveneens je goed doorvoede nek onder het zware juk van de gehoorzaamheid moeten buigen. Je zult moeten doen watje door ons wordt opgedragen, en dragen wat je door ons wordt opgelegd in naam van Jehova!
[7] Het zal je goed bekomen, wanneer je je in alles gewillig zult voegen; wanneer je je verzet, moet je Gods scherpe tuchtroede zolang op de hevigste wijze voelen, totdat je stijve koningsnek zich gewillig onder het juk van onze wil in naam van Jehova zal voegen en soepel zult buigen! Ken je nu de schatting?'
[8] Hier sprong Lamech van grimmige woede op en stormde als een razende op Kisehel af, alsof hij hem in stukken wilde scheuren. Maar Kisehel greep de op hem afstormende Lamech behendig bij zijn lange haren, tilde hem al schuddend op en vroeg hem ernstig: 'Lamech, jij ellendige worm van het stof en van alle onmacht en totale krachteloosheid, zeg me nu hoe lang je je nog tegen ons denkt te verzetten!
[9] Jij, die wij door Gods kracht in ons met het zachtste zuchtje uit onze mond weg kunnen blazen, jij wilt je verzetten tegen de almachtige wil van God?!
[10] Zeg me, wat wil je doen als ik je weer loslaat? Want je zult niet eerder met je voeten de grond aanraken, dan dat je je, hier in de lucht hangend, allerduidelijkst uitgesproken zult hebben over wat je denkt te doen, als ik je weer vrijlaat!
[11] Wat voor nut je in ons bijzijn van je knechten hebt, kun je nu wel zien; spreek daarom!'
[12] En Lamech knarste met zijn tanden en zei ten slotte: 'Geef mij tenminste drie dagen bedenktijd, opdat ik tot mijzelf kan komen! Want ik zie nu in dat ik tegen vijanden zoals jullie zijn, geen wapens heb; daarom wil ik erover nadenken, hoe ik jullie zal kunnen gehoorzamen!
[13] Zet me weer op de grond, en zeg me dan wat ik moet doen!' En Kisehel zette Lamech weer op de grond en liet hem los.
[14] Maar toen Lamech vrij was, liep hij meteen naar zijn troon, nam daar in zijn koninklijke houding plaats en vroeg toen heel streng: 'Wat moet de grote koning en heerser van de hemel en de aarde dan doen?!'
[15] En Kisehel zei op deze allerdomste vraag: 'Ten eerste moet deze grote koning en heerser van de hemel en de aarde onmiddellijk van zijn troon afkomen, als hij niet op de ijzeren troon tot as wil verbranden!'
[16] Hierop begon de troon steeds warmer en warmer te worden en Lamech sprong er dadelijk vanaf en vervloekte voor de eerste keer de troon.
[17] En Kisehel zei verder: 'En dan zal de onttroonde grote koning zich onmiddellijk met ons naar buiten begeven naar de plassen, moerassen en modderpoelen; zijn lijfwacht zal hem volgen! Is hij met ons daar buiten op de bestemde plaats aangekomen, dan zal hij daar weer een volgende opdracht krijgen voor hetgeen hem allemaal te doen staat!
[18] Volg ons dus in de naam van Jehova, de grote, almachtige God! Amen.'
«« 176 / 280 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.