Kisehels krachtige woorden tot Lamech. Lamech en zijn lijfwacht gaan naar de plaats van de terechtstellingen onder leiding van de drie boden

Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)

«« 177 / 280 »»
[1] Maar Lamech zei tegen Kisehel: 'Waarom beveel je mij om je onmiddellijk te volgen, samen met mijn knechten en dienaren? Heb ik niet van tevoren een bedenktijd van drie dagen bedongen? Waar blijft die?
[2] Waarom wil je me die niet verlenen? - Geef mij antwoord!'
[3] En Kisehel antwoordde daarop: 'Omdat de wil van God zo luidt! Wij doen niets uit onszelf, maar wat wij doen, doen wij volgens de wil van God, wiens naam je op de gruwelijkste manier hebt ontheiligd en onteerd!
[4] Daarom kan aan jou ook absoluut geen bedenktijd worden geven! Want God heeft je al een zeer lange bedenk- en bekeringstijd verleend; maar jij hebt die gebruikt voor de grofste schand en gruweldaden. Dus zal jou nu geen bedenktijd meer worden toegekend, waarin je nog meer gruwelen zou kunnen bedenken dan je tot nu toe reeds verzonnen hebt!
[5] Wees dus bereid ons nu te volgen, en verzoek Gods lankmoedigheid niet langer meer, - zoals je tot nu toe nog altijd door je halsstarrigheid hebt gedaan, anders zou het kunnen gebeuren dat wij geweld op je toe moeten passen!
[6] Wat heb je met je halsstarrigheid ten opzichte van Jehova bereikt?!
[7] Hoe lang is het geleden dat Meduhed je met vele duizenden verliet en Tatahar met zijn gehele leger werd vernietigd toen hij hem achtervolgde'?!
[8] Hoe lang is het geleden dat zelfs de moedige Sihin met zijn kleine, maar buitengewoon moedige en slimme aanhang je voor altijd in de steek liet?!
[9] Hoe lang is het geleden dat je je vrouwvolk verloor?!
[10] Wat heb je tegenover Hored bereikt, die je huichelachtig je dochter hebt gegeven?!
[11] Enkele dagen geleden wilde je de hele aarde aansteken; vraag jezelf af hoe deze onderneming gelukt is!
[12] Wat is er met Horadal gebeurd, die je ter vernietiging van Gods kinderen met veel wapens uitgestuurd hebt? Wat heb je ermee gewonnen?
[13] Wat voor profijt had je van al je onmenselijkheden? Ben je daar rijker en machtiger door geworden?!
[14] Bedenk wat je allemaal al tegen God hebt ondernomen, en welke vruchten je daar van geplukt hebt!
[15] Ik zeg je: Geen andere dan alleen die waardoor je steeds dieper en dieper in de hardnekkigste slavernij van de satan bent gevallen, waaruit je je slechts met eindeloos veel moeite weer kunt bevrijden!
[16] Je hebt je laten verleiden om te geloven datje God, de Almachtige bent. O dwaas, waarom heb je dan nooit geprobeerd een mens te scheppen of op zijn minst diegenen weer levend te maken die je hebt gedood, zodat je je ervan overtuigd zou hebben wat voor een dwaze ellendige god dat eigenlijk was die jij dacht te zijn?!
[17] Verzet je nu niet ons te volgen; want wij zijn de laatste genadestraal van Jehova voor jou!
[18] Wil je die gewillig in je opnemen dan kun je aan het gericht van God ontsnappen; anders zal deze laatste genadestraal je tot de onverbiddelijke rechter van je eeuwige dood worden! - Volg ons dus!'
[19] En Lamech vroeg, bijna murw van kwaadheid: 'En wat moet ik dan buiten bij de zinkputten doen?'
[20] En Kisehel zei: 'Gods macht moet je erkennen - en ook inzien dat God met wezens van jouw slag geen scherts pleegt te bedrijven; want God is een ernstige God, - maar geen God die de mensheid als een speelbal van Zijn macht wil beschouwen!'
[21] Deze zeer nadrukkelijk uitgesproken woorden brachten Lamech er eindelijk toe te gaan en hij volgde met de wapenknechten het drietal.
[22] Maar toen de mensen in de straten zagen hoe die drie voor Lamech uit liepen, waren zij van mening dat Lamech hen had overwonnen en hen nu wegleidde naar hun dood.
[23] Daarom riepen zij: 'Wee ons, wee ons; want Lamech heeft de machtigen van de bergen bedwongen! Vandaag vallen zij en morgen zal zijn bijl ons dood slaan!'
[24] Maar Kisehel zei met luide stem tegen de klagers: 'Volg ons en zie, wat er gaat gebeuren; klaag dan pas over ons - en daarna over jezelf!
[25] Wie ons ten val gebracht zou hebben die zou ook God ten val gebracht hebben; zou echter God gevangen zijn, dan was er geen aarde meer onder onze voeten! Want de aarde is immers van God, evenals de hemel; maar de aarde is er nog, dus is God er ook nog - en wij vanuit Hem!
[26] Volg ons allemaal opdat jullie de grote dwaasheid van jullie onnodige angst mogen inzien!'
[27] En een grote massa volk volgde hen naar buiten naar de beerputten.
«« 177 / 280 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.