[2] Jullie weten wat Kisehel eerder aan Thubalkaïn had aangekondigd, namelijk meerdere verzoekingen, beproevingen en een louterend en verstevigend vuur. Zie, dat is wat zich hier weldra manifesteert!
[3] Het is jullie maar al te goed bekend, wat voor iemand Lamech voordien was en wiens getrouwe dienaar en knecht. Zo lang de vijand van het leven nog merkt dat er voor zijn volkomen zeker gewaande buit geen werkelijk gevaar dreigt, maakt hij zich niet druk om al die bekeringen.
[4] Maar als hij duidelijk in de gaten krijgt dat zijn buit groot gevaar loopt, dan wordt hij geweldig actief en gaat hij om zijn vermeende eigendom vechten.
[5] En dat was nu ook hier het geval, zoals het tegenwoordig bij heel veel mensen het geval is die zich al eens door hem, de grote vijand van het leven, in iets hebben laten verstrikken.
[6] Zulke mensen zijn vaak al de deugd zelve; maar zij hebben gewoonlijk nog één zwakke kant f maar weten echter niet dat deze zwakke kant eigenlijk zo sterk is, dat deze, als zij ook maar enigszins wordt aangeraakt, weldra alle goede kanten overmeestert en die zonder enige moeite overheerst en met zich meesleurt.
[7] Wie dat overdreven mocht vinden, moet zo'n toonbeeld van deugdzaamheid maar eens bij die zwakke kant beetpakken, dan zal hij al vlug ontegenzeglijk vaststellen, hoe sterk zo'n zwakke kant is!
[8] Om deze belangrijke zaak duidelijker te maken, wil Ik zelfs een voorbeeld noemen: Laten wij iemand nemen die zichzelf reeds in alle mogelijke opzichten heeft overwonnen; maar toch heeft hij nog één zwakke kant, en omdat die zo onbeduidend lijkt slaat hij er in het geheel geen acht op, - want die bestaat immers enkel uit het feit dat hij regelmatig graag bij iemand op bezoek gaat en het ook heel fijn vindt als iemand bij hem komt. Dat lijkt zo onschuldig als het maar kan.
[9] Maar als wij deze zwakke kant wat nader willen belichten, is zij niets anders dan nog een geduchte valstrik van de satan.
[10] Wanneer deze eenmaal met iemand in verbinding staat, merkt hij dadelijk wanneer iets bijzonder ingrijpend heilzaams de geest van deze mens nadert.
[11] Is dat het geval, dan trekt hij aan het touw, de zwakke kant wordt de sterke kant en onze deugdzame held gaat met al zijn vele andere deugden daarheen waar zijn zwakke kant hem heentrekt, en hem ontgaat op die manier altijd de goede gelegenheid waarin hij van Mij een nader bezoek voor zijn heiliging had kunnen ontvangen. En zo'n zwakke kant houdt de mens dikwijls tot in het graf, - wat natuurlijk heel droevig is!
[12] En zo had onze Lamech nog veel van zulke zwakke kanten, die hij bij zijn omkeer niet de moeite waard vond om er acht op te slaan.
[13] Maar daar zijn liefde tot Mij opeens geweldig groot werd, hadden ook de kwalijke valstrikken het te verduren in het vuur van deze liefde, zodat zij gebroken werden en de vijand van het leven niets meer had waarmee hij zijn zeker gewaande buit kon vasthouden en meetrekken. Wat kon hij nu doen?
[14] Enkel list en - mocht dat mislukken - geweld gebruiken!
[15] En zo gebeurde het dan ook. Toen Kisehel met beiden bij de andere zes kwam, viel opeens Naëhme wanhopig het huis binnen, wrong lange tijd haar handen en riep nadat zij wat bijgekomen was met de stem van een vertwijfelde:
[16] 'Vader Lamech, - je bent verraden en verloren! - Ik heb op de hoogte alles gehoord, ze willen je in de val laten lopen!
[17] Ik ijlde toen, zonder aan mijn eigen leven te denken, door leeuwen, tijgers en de bewoners van de bergen achtervolgd, hierheen om je nog op tijd het snode plan mee te delen.
[18] Maar, - ik kwam te laat! Want zoals ik zie ben je al een buit van die verschrikkelijke tovenaars uit de bergen!
[19] Maar heb je dan in je wijsheid niet ingezien dat uit de bergen nog altijd al het onheil tot ons en over ons is gekomen, - en toch heb jij je deze keer zo vreselijk laten misleiden en je in deze allerverschrikkelijkste val van je verderf laten trekken?!'
[20] Hier keerde zij zich om, zag Thubalkaïn en schreeuwde luid: 'Thubalkaïn, mijn broer, mijn gemaal! - Ook jij een offer van het schandelijkste verraad?! - Ja, - ook jij! - Nu is alles verloren!
[21] Dood mij, dood mij, - opdat ik niet met jullie getuige hoef te zijn van jullie verschrikkelijke ondergang!'
[22] Hier veranderde Lamechs gezicht en Thubalkaïn kalde van ontwakende woede zijn vuisten en riep tenslotte met donderende stem: 'Zijn jullie zulke boden van Jehova?! O jullie uitvaagsel van de hel! - Ja, ja, - op de bergen wilden jullie ons brengen, omdat jullie met je duivelskunsten meenden ons hier niet volledig te kunnen overmeesteren! - Neen, nooit meer!
[23] Dank je, mijn dierbare vrouw, voor deze boodschap! Thubalkaïn zal zich tegen zulke schurkenstreken weten te weren!'
[24] Maar Lamech zei tegen Thubalkaïn: 'Mijn zoon, voor wij handelen, zullen wij ook de andere partij horen! Kom daarom tot rust; want wie weet of dit misschien een verzoeking is!
[25] En daarom vraag ik jullie boden, zeg me: Wat is hier aan de hand? Onthul dit raadsel voor mij, of ik treed terug en word, wat ik was, ook in het vuur een onbuigzame koning, opdat jullie geen schandelijke overwinning over mij en mijn sterke volk behalen!
[26] Spreek dus, of mijn vloek treft iedere vezel van jullie wezen! Amen.'
«« 199 / 280 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.