Mura's dorst naar licht. Lamech raadt hem aan om geduld te hebben. Het markeren van de plaats waar de tempel gebouwd wordt

Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)

«« 211 / 280 »»
[1] Mura durfde zijn ogen en oren niet te geloven; maar toen hij in opdracht van Kisehel weer overeind stond, zei hij tegen Lamech:
[2] 'Mijn wijze koning en heer, veroorloof mij, uw knecht, slechts enkele woorden te spreken; want in deze zaak moet ik mij licht verschaffen, want ik wil liever sterven of op kwalijke wijze omkomen dan in deze duisternis blijven. Want zo kan ik de mogelijkheid en de aard van wat er nu op zo'n wonderbaarlijke wijze aan mij werd geopenbaard, niet doorzien!
[3] Indien u, o koning en heer, daarover iets bekend mocht zijn, laat het me dan weten!
[4] Want anders zal ik het er met de leiding van de bouw niet goed van afbrengen, als mijn geest in deze duisternis tevergeefs licht zal zoeken!'
[5] En Lamech antwoordde Mura: 'Luister, vriend en broeder, jouw ijver is prijzenswaardig! Dat kan ik je wel zeggen; maar Gods wegen onthullen, - nee, daar heb je je niet tot de juiste man gewend, want dat is voor mij net zo goed een raadsel als voor jou!
[6] Ik wil mij echter schikken naar de wil van de Heer! Is het juist en werkelijk goed voor mij, dan zal ik het op de juiste tijd ervaren; maar is dat niet zo, dan zal het mij verder ook helemaal niet verontrusten.
[7] Want ik weet nu zeker dat alles wat er gebeurt, volgens de wil van de Heer gebeurt; en zie, dat is voorlopig immers ook genoeg!
[8] Aan mij en aan jou heeft de Heer Zijn wil op wonderbaarlijke wijze meegedeeld; laten wij die dan eerst vervullen, en dan zal de Heer verder voor ons beschikken wat Zijn allerheiligste wil is!
[9] Zie, hetgeen wij aanschouwen, is niets anders dan een puur wonder! De zon aan de hemel, de maan en alle sterren en onze aarde zijn vervuld van de meest onbegrijpelijke wonderen! Wie begrijpt wat zij zijn?
[10] Wil jij dan sterven omdat je dat niet begrijpt?!
[11] Zie, het is zinloos om dat te willen! Laat het daarom rusten, en voeg je naar Gods wil; al het andere zal wel komen als het de Heer behaagt!
[12] Mocht het Hem echter niet behagen, dan is het immers verreweg het beste voor ons dat wij het niet ervaren, dan dat wij het zouden ervaren tegen de wil van de Heer!
[13] Laten wij ons daarom liever naar de bouwplaats begeven, daar alles precies volgens het ontwerp uitzetten en dan het werk onder de arbeiders verdelen! - Ben je het daar mee eens?'
[14] En Mura, ten diepste geraakt door Lamechs woorden, zei daarop:
[15] 'O koning en heer! Moge God, de almachtige, u een lang leven schenken; want nu besef ik pas ten volle dat u de ware wijsheid van God hebt gekregen, - want u hebt mijn verlangen volledig tot rust gebracht.
[16] Daarom wil ik ook mijn hele leven lang altijd een dienstvaardige knecht van u zijn! Daarvoor zij God eeuwig alle eer en alle lof! Amen.'
[17] Daarna riep hij zijn opzichters bij zich en droeg hen op om hem en de verlichte koning te volgen naar de bouwplaats, die de koning hen zou aanwijzen.
[18] En toen stapten een dertigtal mannen uit de menigte. Maar nu kwam Lamech een beetje in verlegenheid.
[19] Want de plek die voor de bouw van de tempel bestemd was, was nu vol met louter erts, greppels, arbeiders en hamers en smeltvuren, en daarom wist Lamech niet wat hij nu moest doen.
[20] Daarom wendde hij zich weer tot Kisehel en vroeg hem wat er nu gedaan moest worden.
[21] En Kisehel zei daarop tegen Lamech: 'Luister, mijn lieve broeder Lamech, op welke plaats op aarde de tempel komt te staan is van weinig belang, maar wel op welke plaats in je hart! Heb je op die eigen levende aarde van je op de juiste plaats een ware tempel gebouwd voor de allerheiligste naam, die je voorheen in het vuil van die aarde had begraven, dan heb je de juiste grondslag al gelegd.
[22] Wat echter deze bouw in de materie betreft, meet deze op de meest geschikte plaats uit en de Heer zal het goed vinden!
[23] Dat ik echter zo gesproken heb alsof jij nu juist op dat stuk aarde, waar de tafel werd uitgegraven, de tempel moest bouwen, zie, daar was alleen je hart mee bedoeld; maar daarin heb je debouw al uitgevoerd en zo is het goed!
[24] Daarom kun je nu op aarde meten waar je wilt, en het zal goed zijn, als je innerlijke maat maar juist is!'
[25] Nu dankte Lamech Kisehel voor dit licht en ging met de hoogst verbaasde Mura naar een mooie, vrije plek en zette daar met Mura het plan uit zoals het een meester betaamt.
«« 211 / 280 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.