Lamech vraagt naar de naam van de jonge Man en Kisehel antwoordt ontwijkend. De woorden van de jonge Man tot het volk

Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)

«« 225 / 280 »»
[1] Na deze woorden van de Heer stonden allen weer op en trokken naar de stad.
[2] Lamech, die wel duizend gedachten over deze vreemde man in zijn hoofd had, wendde zich onderweg tot Kisehel en vroeg hem: 'Luister, grote, machtige vriend en broeder! Ken jij deze buitengewoon merkwaardige jonge en toch zo bijzonder wijze man? Is hij dan nog meer dan de hogepriester Henoch?
[3] Want zie, het komt mij toch enigszins merkwaardig voor dat Henoch, die mij oneindig machtig en wijs toeschijnt, en die bovendien nog een hoge leeftijd heeft, voor deze jonge man zo'n enorme eerbied lijkt te hebben!
[4] Ik moet weliswaar ook zelf toegeven: wat zijn wijsheid en grote goedheid betreft, schijnt Henoch deze heerlijke man niet bepaald te overtreffen.
[5] Desondanks lijkt het mij enigszins vreemd dat Henochs houding tegenover hem zozeer vol deemoedige liefde is, alsof zijn leven geheel van hem afhangt!
[6] Als jij deze vreemde man beter kent, laat mij dan weten wat er achter hem schuilgaat, opdat ook ik mij ten opzichte van hem zo kan gedragen als het hoort!
[7] Dat hij bijzonder wijs en machtig moet zijn, leidde ik af uit de woorden die hij tot jou richtte.
[8] Maar dat zijn jullie uit de hoogte allemaal, zodat voor jullie ogen niet één hart veilig is.
[9] Dat is hij dus ook, want hij wist heel goed wat er in je omging toen je naar mij toe werd gestuurd.
[10] Dat verwart mij dus niet, maar - zoals reeds gezegd - alleen het gedrag van Henoch tegenover hem!
[11] Daarom verzoek ik je nog eens, mij meer over deze jonge man te vertellen, dat wil zeggen, als je dat wilt en je het mag doen!'
[12] En Kisehel antwoordde Lamech als volgt: 'Lieve broeder Lamech! Wat deze jonge Man betreft, en dat Henoch, zoals wij allemaal, zich als ondergeschikte tegenover Hem gedraagt, dat is zo'n diep mysterie, datje op dit ogenblik helemaal niet in staat zou zijn dat te bevatten.
[13] Heb daarom nog een tijdje geduld, dan zul je Hem zeker leren kennen!
[14] Maar dit mag je van mij wel weten, dat Hij, zoals Hij immers Zelf op de berg tegen je heeft gezegd, waarlijk de allerhoogste Heer is op de hoogste hoogte over alle kinderen van de hoogte alsook van de laagte!
[15] Meer hoef je voorlopig ook niet te weten over deze jonge Man!
[16] Want het tijdstip is nabij, waarin je Hem nader zult leren kennen; heb dus maar geduld!'
[17] Nu kwamen zij tussen de vele juichende mensen voor Lamechs huis, en zo bleef er voor Lamech ook geen tijd om verder vragen te stellen.
[18] Voor Lamechs huis beklom de jonge Man de reeds bekende sprekerszuil en richtte de volgende zegenende woorden tot het volk:
[19] 'Luister, Mijn arme kinderen! Want zo spreekt de Heer, jullie God, jullie Schepper en jullie aller liefdevolste Vader op deze dag uit Zijn mond tot jullie:
[20] De vrede zij met jullie! Erken de enig ware God en Vader, de enige Heer van hemel en aarde, en bemin Hem boven alles, dan zal Hij jullie altijd verhoren, aanzien en helpen met alles wat nodig is, en jullie altijd geven waar je behoefte aan hebt.
[21] En verder spreekt de Heer: Ik wil jullie beschermen zolang als je in Mijn liefde zult blijven; maar wanneer jullie eigenmachtig zonder Mij gaan oordelen, zal Ik Mijn genade terugtrekken en kunnen jullie elkaar met je eigen licht verlichten.
[22] Maar Mijn licht zal Ik terugnemen; dan zullen jullie al gauw in grote droefheid en duisternis geraken, die nog veel erger zal zijn dan vanaf het begin tot nu toe.
[23] Nu heb Ik machtige boden naar jullie toe gezonden, omdat jullie van kind af aan zwak en ellendig waren.
[24] Dan echter zal Ik slechts zwakke boden naar jullie toesturen, die alleen een wijze tong zullen hebben, maar een machteloze wil en je zult hen dan vastnemen en doden en zo Mijn toorn opwekken tot een onverbiddelijk gericht, omdat Ik jullie nu een grote genade en barmhartigheid bewees en je sterk gemaakt heb vanuit Mijzelf!
[25] Heden geef Ik jullie Mijn naam. Blijf bij deze naam, dan zal ook Ik bij je zijn; maar als jullie die naam zullen verlaten, dan zal ook Ik je verlaten.
[26] Want jullie zullen altijd vrij ten aanzien van Mij door het leven gaan. Ontvang dan nu Mijn zegen! Amen.'
[27] Hier zegende de Heer de laagte en allen vielen voor de machtige Spreker neer en aanbaden Hem in naam van de Heer.
[28] Toen keerde de Heer weer naar Zijn gezelschap terug en begaf Zich begeleid door Henoch in Lamechs huis; en niemand durfde nu het huis van Lamech te naderen.
«« 225 / 280 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.