Lamech stelt vragen over het lichamelijk uitdrukken van gevoelens. Wat de zuivere liefde doet, is voor God gerechtvaardigd

Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)

«« 229 / 280 »»
[1] Na deze woorden van de Heer kregen allen meer moed en loofden en prezen God in hun hart voor Zijn onmetelijke goedheid, genade en erbarming.
[2] Lamech vatte meer moed dan de anderen en vroeg nu aan de Heer: 'O Heer, enige, grote God van hemel en aarde, enig ware, allerbeste Vader van de mensen, U bent heilig, meer dan heilig! Is het dan werkelijk een zondige fout als een mens door zijn gevoelens gedwongen en gedreven door zijn deemoed en machtige liefde tot U, bijna onwillekeurig ook al voor Uw enige allerheiligste wil en naam zowel geestelijk alsook lichamelijk voor U neervalt en U zo innerlijk zowel als uiterlijk in het stof van de totale eigen nietigheid aanbidt en zich zo geheel aan U opoffert?
[3] Want ik van mijn kant zie het als volgt: Ten opzichte van Uw eindeloze goedheid en erbarming kan de mens toch onmogelijk ooit teveel doen!
[4] De geest van de mens kan zich wel volgens Uw heilige orde en Uw allerheiligste wil onafgebroken met U, o heilige Vader, bezighouden - dat zal voor hem zeker ook eeuwig alleraangenaamst zijn,
[5] Maar op sommige momenten, als hij te zeer van Uw liefde en genade wordt doordrongen, wanneer berouw, liefde en vreugdetranen uit zijn ogen stromen, wanneer hij U, o heilige Vader, duizend en duizend keren met zijn vurigste liefde zou willen omarmen, dan, meen ik nu vanuit het diepst van mijn hart, kan een mens niet anders dan ook met zijn lichaam zulke bewegingen maken die geheel overeenkomen met die van zijn geest!
[6] Vrienden, broeders en geliefden omarmen elkaar immers ook wanneer ze bijzonder bewogen zijn. Door hun liefde gedwongen omarmen kleine kinderen hun ouders vaak krampachtig. Uzelf hebt immers Uw grote, heerlijke schepping zo geordend ingericht, dat in alles bijzondere momenten te zien zijn waarop nu eens meer bewogenheid heerst, en dan weer momenten waarop van minder bewogenheid sprake is.
[7] De zon schenkt weliswaar steeds hetzelfde licht; dat komt mij voor als het onafgebroken bezig zijn met U, waar U zojuist over sprak.
[8] Maar dat is niet het geval met het schenken van warmte; daarbij lijkt de zon verschillende gradaties toe te passen en lijkt soms meer en soms weer minder actief te zijn!
[9] De bomen bloeien niet aldoor e hebben ook niet voortdurend vruchten aan hun takken, - en toch volgen zij steeds Uw orde!
[10] De lucht zelf neemt vaak krachtig toe en trekt in grote en machtige hevigheid over ons heen.
[11] Ook de bergen branden niet steeds, terwijl zij toch altijd Uw orde volgen; slechts bij tijden worden zij steeds heftiger werkzaam en lijken U dan met hun vurige armen met heftige liefde te willen vastnemen!
[12] Daarom zult U, o heilige Vader, het ons ook vast niet zo kwalijk nemen, als wij U door onze liefde gedreven, met de bewegingen van ons lichaam, samen met die van de geest, eren, loven, prijzen, danken en aanbidden?!
[13] Zelfs een steen laat zich immers in het machtige vuur smelten, hetgeen ook een kracht is vanuit U; waarom zou dan ook niet ons levende en gevoelige lichaam soms, als onze liefde voor U zeer intens is, meegesleept en in het vuur van de liefde enigszins meegesmolten worden door onze geest, welke U aldoor liefheeft?!'
[14] De Heer legde Lamech Zijn handen op en zei tegen hem: 'Lamech! Jij was een zoon van de wereld, en destijds wist je niets van alles waarover je nu voor Mij hebt gesproken.
[15] Hoe komt het dan, dat je nu net zo spreekt als een met Mijn geest gezalfde priester van de hoogte?!'
[16] En Lamech antwoordde vol eerbied: 'O Heer, ik spreek zoals mijn hart en mijn liefde tot U het mij nu ingeven!'
[17] En de Heer zei daarop tegen Lamech: 'Als iemand Mij boven alles liefheeft, en zijn hart zegt, terwijl het in zo'n grote liefde tot Mij ontbrandt, tegen hem: `Doe dit!' of `Doe dat!', laat die het dan doen, en Ik zal alles met welgevallen aanzien wat de zuivere liefde tot Mij doen zal!
[18] Laat de liefde jullie aller licht en - enige wegwijzer zijn in Mijn naam,
«« 229 / 280 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.