[2] Maar toen het gezelschap de Hof van God verliet (zo werd de voorhof van de tempel later genoemd) om zich naar de stad te begeven, zie, daar werden zij door het volk opgehouden!
[3] Want dat miste de eerder geziene .jonge, mooie man en omdat ze hem eerder niet uit de tempel hadden zien komen, en hem ook nu niet temidden van het gezelschap zagen, dachten ze dat Lamech en zijn gezelschap hem misschien in de tempel hadden opgesloten, waar hij dan zou moeten verhongeren en te gronde gaan.
[4] Omdat Lamech zag dat het volk steeds onstuimiger en opdringeriger werd en riep: 'Lamech, jij oude wreedaard, jij oude tiran, geef ons die voortreffelijke man terug, anders scheuren wij je aan stukken!' werd hij zo bang, dat hij naar Henoch riep:
[5] 'Henoch, machtige vriend van de Heer! Zie je dan niet in wat voor noodsituatie wij ons bevinden?!
[6] Moet ik dan nu te gronde gaan? Ik vraag je, geef me raad hoe wij ons hier uit de handen van het woedende volk kunnen redden!'
[7] En Henoch wendde zich daarop tot Lamech en zei tegen hem: 'O, jij kleingelovige! Heb je dan niet de sleutels in je hand?!
[8] Zeg tegen het dwaze volk dat het met jou mee moet gaan om de jonge, man uit de tempel te halen! Wanneer het ervan overtuigd is dat daar geen man meer aanwezig is, dan zal het wel rustig worden en zullen wij ongehinderd naar huis kunnen gaan: doe dat dus! Amen.'
[9] Nu kreeg Lamech weer moed en zei tegen de hardste schreeuwers: 'Luister, die jonge, voortreffelijke Man laat Zich in het geheel niet opsluiten door ons; want Hij is de almachtige, enige Heer!
[10] Alleen Zijn heilige naam is levend in deze tempel gebleven. Nadat Hij ons Zijn heilige wil te kennen gaf en vervolgens op de meest wonderbaarlijke wijze het altaar en de hele tempel gezegend had, werd Hij tot ons grote leedwezen onzichtbaar!
[11] Dat is werkelijk waar gebeurd, en de machtige levende cherubijnen op lichtende wolken aan beide kanten van het altaar, waarop de allerheiligste naam van deze Man rust, getuigen daarvan, zoals ook de grote lichtende wolk boven het altaar!
[12] Als jullie mijn woorden niet willen geloven, dan zijn hier de sleutels! Neem ze, ga er naar toe, doorzoek de tempel, en breng de heerlijke Man hierheen, en die zal Zich dan voor jullie ogen Zelf op mij wreken! Mochten jullie Hem echter niet vinden, dan zullen jullie toch wel geloven dat het is zoals ik jullie nu heb verteld, en dan kunnen jullie niets meer tegen mij hebben?!
[13] Maar zie toe dat jullie hart zuiver is, - anders zal het jullie zeer slecht vergaan bij het naderen van de tempel!'
[14] Toen de schreeuwers dat nu van Lamech hadden vernomen, waren zij hogelijk verbaasd en geen van hen had de moed om de sleutel aan te nemen, en ook wist geen van hen Lamech iets te antwoorden.
[15] Maar Lamech vroeg nu heel ernstig: 'Nu, waarom talmen jullie nog? Is het dan niet voldoende bewijs als ik jullie het eigen recht tot onderzoek geef?!'
[16] Hierop weken de schreeuwers terug en zeiden: 'Nu geloven wij dat het zo is als jij hebt gezegd! Vergeef ons echter onze grove opdringerigheid; want die jonge man heeft immers zo onze harten voor zich ingenomen!'
[17] En Lamech antwoordde de woordvoerder: 'Maar ik zeg jullie ook nog het volgende: blijf allen altijd in deze levende stemming voor de jonge Man, dan zullen jullie de juiste weg bewandelen; want deze Man is God van eeuwigheid, - Hij is de God van Farak!'
[18] Hierop deinsde heel het volk terug, en ons gezelschap trok - zoals reeds bij het begin werd aangeduid - ongehinderd de stad binnen en ook het huis van Lamech.
«« 244 / 280 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.