[2] 'Lamech, mijn geliefde broeder, wat is er vandaag toch met jou? Anders heerste er de grootste orde, je hoefde maar te wenken en de spijzen stonden op tafel; maar nu loop je al voor de tweede maal weg, en na je eerste opdracht om voedsel en drank te brengen is reeds de tijd van bijna twee schaduwwenden verstreken, en nog zijn de tafels helemaal leeg.
[3] Is je voorraad misschien op en zijn je provisiekamers leeg, of is er iets anders gebeurd? Kort en goed, zeg mij toch, wat dit allemaal te betekenen heeft!'
[4] Henoch en alle anderen van de hoogte wisten echter wel wat de reden was, en Henoch stelde een dergelijke vraag alleen om Lamech daarmee in de gelegenheid te stellen, dieper en deemoediger naar zichzelf te kijken.
[5] Lamech verbaasde zich dan ook heel erg en wist niet zo gauw wat hij Henoch moest antwoorden. Maar na een poosje vermande hij zich tenslotte toch en richtte de volgende woorden tot Henoch:
[6] 'Hoge, machtige vriend van de Heer! Zie, toen ik mijn keukenmeester volgens jouw raad mijn wens te kennen gaf, verbaasde hij zich over mijn woorden; ik liet hem toen het onderscheid zien tussen de koning en de leider Lamech.
[7] Opdat hij dat nog duidelijker zou begrijpen, gaf ik hem de opdracht, al het personeel bijeen te roepen, en hen alle armen in de stad te laten opzoeken en allen die nog gevangen waren vrij te laten en hen allen hierheen te brengen, en wel in de troonzaal, om daar als louter broeders en zusters van mij, en hopelijk ook van ons allen, voortreffelijk van spijs en drank te worden voorzien.
[8] Hier aan mijn zijde zie je al acht van zulke broeders en zusters, tegen wie Lamech als koning diep heeft gezondigd; Lamech als leider wil nu echter in naam van de Heer voor hun tijdelijk en eeuwig welzijn zorgen en is ook vastbesloten, dat allen zoveel mogelijk ten goede te laten komen, die de koning ooit hoe dan ook heeft onderdrukt en met name aan al diegenen te denken, die de koning heeft laten smachten in de gevangenissen.
[9] De nu reeds met dergelijke broeders en zusters gevulde zaal kan jou, hoge vriend van de Heer, overtuigen van alles wat ik je nu heb meegedeeld.
[10] Daarom ook hebben de voor ons bestemde spijzen zo lang op zich laten wachten; maar nu zullen zij dadelijk ook onze tafels sieren!'
[11] Hierop omarmde Henoch Lamech en zei tegen hem: 'O mijn buitengewoon geliefde, waarachtige broeder in de Heer! Zie, nu heeft de Heer alle zonden van je weggenomen! Nu ben je zuiverder dan de zon aan de zuiverste middaghemel !
[12] Zie, dat is de grote werkelijke betekenis van de tempel en zijn hele inrichting is zo:
[13] Jij bent die tempel; jouw wezen is nu de mannelijke stevigheid van de tempel; de ramen zijn je inzichten, die uit de lichtende vlammen van je liefde voortkomen; het gouden dak is je verlichte hoofd; het altaar daarin is je hart; de cherubijnen aan beide zijden van het altaar zijn een teken van je naastenliefde, en de levende naam op het altaar en de lichtende wolk erboven is je levende liefde tot de Heer, van waaruit je dit nu allemaal doet; en de wolk die tot aan het dak reikt geeft bovendien nog aan dat jij met de Heer een volkomen liefdesverbond hebt gesloten; maar de voorhof is je aardse leven, waarin je nu de naastenliefde beoefent!
[14] O broeder, zie, zo heeft de Heer een grote heerlijkheid voor je bereid en jou tot Zijn kind gemaakt! Heil zij over jou en je volk!
[15] Opdat je ziet hoe welgevallig dat de Vader is, gaan we naar de troonzaal; daar zul je te zien krijgen met welk een welgevallen Hij zulke handelingen aanziet!
[16] Daar zullen wij dan ook het avondmaal houden! Amen.'
«« 247 / 280 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.