[2] Toen hij echter al gauw terugkeerde en de Heer met de drie zuivere wezens toch die plek niet wilde verlaten, vroeg zelfs Adam aan Henoch, wie die man dan toch wel kon zijn, dat hij Henochs bevel niet eens opvolgde.
[3] Maar hierop zei Henoch tegen Adam en ook tegen de anderen: 'De man wijkt niet van de plaats omdat ik Hem dat in het geheel niet voorgesteld en ook niet aangeraden heb; en ik heb dat niet gedaan omdat ik het volslagen onnodig vond! Dat is de voorlopige reden; de navolgende zal jullie nog vroeg genoeg zeer duidelijk voor ogen staan!'
[4] Purista liep nu naar Henoch en vroeg hem: 'Verheven, enige hogepriester van de almachtige God op deze aarde! Meen je dan niet dat de Allerheiligste niet komt, omdat wij de scène dulden die de moeders onbetamelijk voorkomt en zelfs jij er helemaal niets tegen schijnt te hebben?'
[5] Maar Henoch vroeg Purista: 'Luister, heerlijke Purista, vind jij dan iets onbetamelijks aan deze scène?
[6] Zie, ik heb de Man op het eerste gezicht herkend en heb in Hem ware, zuivere liefde en de meest verheven, goddelijke, diepste wijsheid gevonden, omdat Hij mij in weinig woorden te kennen gaf dat ik met al mijn hogepriesterlijke wijsheid ten opzichte van Hem niet meer dan een stumper ben!
[7] En als dat volgens mijn getuigenis onweerlegbaar het geval is, dan zie ik niet in waarom wij het niet zouden dulden en waarom dat nu juist de reden zou zijn dat het de komst van de Heer vertraagt.
[8] Integendeel, Hij zal daarom alleen maar zeer veel eerder hier zijn dan jij Hem zou hebben verwacht!
[9] Kijk nu eens naar Lamech en Hored, wier vrouwen zich toch bij de Man bevinden en Hem tot stervens toe liefhebben! Zie, die beiden zouden als eersten gerechtigd zijn hun vrouwen een dergelijk gedrag te verwijten en hen daar weg te sturen; maar zij zijn rustig en offeren alles met liefde aan de Heer op en zeggen bij zichzelf: `De Heer weet ervan en heeft Zijn heilige liefdesreden waarom Hij dat laat gebeuren!'
[10] Als nu degenen die de schoen knelt niet weeklagen, - welke reden zouden dan wij, die er niet bij betrokken zijn, daartoe hebben?
[11] Luister nog verder naar mij, heerlijke Purista! - Zie, de Man heeft met mij gesproken en zei: `Henoch, stuur Mij ter genezing van de dwaasheid van deze vrouwen ook Purista hierheen!' - Wat wil jij nu doen?'
[12] Hierop bloosde Purista en zei na een poosje zeer verlegen tegen Henoch: 'Maar Henoch! Wat verg je nu van mij - en wat verlangt die man daar?! Weet je dan niet welk gebod de Heer mij heeft gegeven?'
[13] En Henoch antwoordde haar: 'Dat weet ik even goed als jij; want jouw hut valt immers onder mijn ambtsgebied, omdat de Heer het gehele geestelijke ambt op aarde aan mij opgedragen heeft! Maar desondanks zeg ik, de enige hogepriester van God op aarde, tegen je: Ga naar die Man toe voor het welzijn van alle vrouwen van deze streek; want als je er niet heengaat, zal de Heer niet verschijnen! Volg dus mijn raad op!'
[14] Purista werd bij deze woorden van Henoch rood van schaamte en wist niet wat zij moest doen. Maar na enige tijd vermande zij zich toch weer en wendde zich nog eens tot Henoch en vroeg hem:
[15] 'Je hebt zojuist toch gezegd datje de man meteen volledig had herkend; zou je mij daarom ook niet willen zeggen wie de man is?'
[16] En Henoch antwoordde haar: 'Heerlijke Purista, nu ben je gereinigd en kan ik je heel stilletjes zeggen, dat de Man mij heeft opgedragen om jou te zeggen dat je bij Hem moet komen omdat Hij de Heer is! - Maar zwijg voorlopig en ga naar Hem toe! Amen.'
[17] Toen Purista dat hoorde, deed zij hetzelfde als Ghemela en uitte een luide kreet vol opperste verrukking en ging naar de Heer toe. Bij Hem aangekomen wierp zij zich meteen aan Zijn heilige voeten, omarmde die en bedekte die met tranen van vreugde en zuiverste liefde.
[18] Maar de Heer tilde haar op en nam haar ook op Zijn arm.
[19] Toen de andere vrouwen dat zagen was het dan ook geheel en al gedaan met hen. Zij begonnen gewoonweg te huilen en verwensten deze plek en stormden naar Eva en wezen haar op deze gruwel en klaagden geweldig over zo'n onbetamelijkheid.
[20] Maar Eva zei tegen de jammerende vrouwen: 'Laat de mannen, die onze heren zijn, toch als eerste klagen en wil hen niet vóór zijn! Wanneer zij zullen klagen, dan kunnen jullie huilen; maar het zal nooit gerechtvaardigd zijn als een vrouw klaagt!
[21] Ik ben jullie moeder en ben voor jullie allen nog een levend evenbeeld; maar als jullie anders zullen zijn dan ik ben, dan zal de wereld door jullie te gronde gericht worden!
[22] Ik ben slechts één keer mijn heer vóór geweest, en deze voorbarigheid heeft bijna het bestaan gekost van de hele schepping!
[23] Hoewel de Heer erbarmen had met mijn zwakte, kostte dat toch de dood van ons lichaam!
[24] Maar wat zullen jullie door je geklaag bereiken, nou jullie daardoor de rust van de heren verhinderen?! Kom daarom tot bezinning en verdraag alles met geduld en met grote overgave, dan zullen jullie gerechtvaardigd zijn voor God! Want de gerechtigheid van de vrouw bestaat alleen in de zachtmoedigheid van haar hart; maar een klagende vrouw is een doorn in Gods oog.
[25] Klaag daarom niet, nou jullie zachtmoedig en verdraagzaam moeten zijn! Want het klagen van de vrouw is een scherp mes en verscheurt de trouw van het mannelijke hart; maar de zachtmoedigheid is een sterke band, die het hart van de heren aan ons bindt, en de heren zullen die niet verscheuren.
[26] Begrijp dat; voeg je in de goddelijke orde, en zwijg! Als jullie geen wet hebben, waarom doen jullie dan alsof je er een hebt! Laat daarom de heren besturen en alles bijleggen!'
[27] Na deze woorden van Eva zwegen de vrouwen eindelijk, en Henoch riep Sehel bij zich en zei tegen hem: 'Broeder, de Heer heeft je nodig! Ga daarom naar Hem toe, waar je Hem ginds op de grasheuvel ziet; maar verraad Hem niet voor het de juiste tijd is!
[28] De Heer zal je nu verheerlijken en je dan machtigen tot het verrichten van Zijn hoge dienst in de werelden!
[29] Gedenk mij echter in je grote zuiverheid; want ook mij zal de Heer eens verheerlijken zoals Hij nu jou verheerlijkt en je eindeloze volmachten zal geven.
[30] Spoed je daarom nu naar Hem toe, naar jouw en mijn God! Amen.'
[31] Vervuld van de grootste vreugde en liefde snelde Sehel meteen naar de Heer toe. Toen hij de heuvel bereikte stond de Heer op, reikte hem Zijn rechterhand en zei:
[32] 'Sehel, zie, Mijn grote akkers zijn bewerkt, het zaad is in de voren gelegd; nu behoeft het een goede verzorging, opdat het opkomt en rijpt tot een eeuwig levende vrucht!
[33] Daarom roep Ik je nu terug, en geef je een grote macht om in de eindeloze ruimte der werelden te werken volgens Mijn wil.
[34] Hier is het zwaard van Mijn macht en ginds de vijand van Mijn liefde; grijp het, ga heen en strijd altijd tegen de draak! Amen.'
[35] Hierop verdween Sehel plotseling en werd verder niet meer gezien.
[36] Toen alle gasten en de vrouwen dat zagen overviel hen een grote angst en allen zeiden: 'Deze man moet een grote machtige bode van de Heer zijn!' en zij vielen neer en aanbaden God.
«« 280 / 280
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.