[2] Omdat zij zich in stilte zo hevig verwonderden in hun hart, riep Abedam Garbiël bij Zich en vroeg hem:
[3] 'Garbiël, kun jij je de vraag nog herinneren die Ik jullie stelde toen jullie op de hoogte aangekomen waren?'
[4] En Garbiël, enigszins verbluft, antwoordde daarop na enig nadenken: 'Ja juist, juist, je hebt ons op de hoogte een enigszins merkwaardige vraag gesteld, waarop wij je dan ook een heel merkwaardig dom antwoord hebben gegeven.
[5] Ja, ja, juist; ik kan me nu niet zo vlug herinneren hoe de vraag gesteld was. Er kwam iets in voor over de bedoeling en de zin; maar ik weet nu niet meer precies of de bedoeling in de zin of de zin in de bedoeling lag.
[6] Het tweede deel van de vraag weet ik wel heel precies, namelijk: `Waarom zijn jullie hiernaartoe gekomen?'; maar het eerste deel weet ik niet meer helemaal.
[7] Zin en bedoeling hangen zeker samen; maar hoe? Dat is nu voor mij, armzalige, een geheel andere vraag!
[8] Het is toch waarachtig heel vreemd. Daarstraks hebben wij er onder elkaar nog over gesproken, - en nu krijg ik het er niet meer uit, ook al zou iemand mij geweldig in mijn nek willen bijten!
[9] Neen, zo dom was ik toch in mijn hele leven nog niet! Dat ik dat nu niet meer voor elkaar kan krijgen!
[10] Lieve, mij nog onbekende vriend! Zie, anders ben ik niet zo dom; maar die grote angst van zojuist is bijna met mijn eigen naam aan de haal gegaan! Daarom is het wel te vergeven als ik je noodgedwongen het eerste deel van je vraag schuldig moet blijven!
[11] Jij zult de vraag zeker nog weten! Zou je ons die niet nog een keer mee willen delen?
[12] Misschien vinden wij er nu een bescheidener antwoord op dan in onze grenzeloze, opgeblazen dwaasheid daar op de hoogte.
[13] Indien het je wil mocht zijn; maar wees daar in ieder geval niet verstoord of geërgerd over!'
[14] En Abedam willigde dadelijk Garbiëls wens in en gaf hem zodoende de hele vraag opnieuw.
[15] Nu sprong Garbiël ook op van vreugde omdat hij nu de vraag weer wist, en hij begon meteen te spreken: 'Ja, ja, zo was het: `Wat is de zin van jullie bedoeling; en waarom zijn jullie hierheen gekomen?'
[16] Nu, lieve vriend, omdat je mij ernaar vroeg, - door jouw vriendelijke hulp is de vraag er weer; maar wat moet er nu mee gebeuren?'
[17] En Abedam antwoordde daarop: 'Wel, nu je de vraag weer weet kun je Mij ook het antwoord erop geven! Zie, dat is alles waarom Ik van jou wilde weten of jullie je die vraag nog herinneren!
[18] En Garbiël begon na te denken en zei daarop: 'Ja, wat het tweede deel van de vraag betreft, daarvoor zijn wij naar de hoogte gezonden om voor het hele volk raad in te winnen of wij de nacht hier - zoals het anders de gewoonte was - door zullen brengen of niet, omdat het vandaag allemaal ongewoon toeging en 's avonds geen offer meer gebrand werd.
[19] Zie, dat is de hele reden van onze komst hiernaartoe, ofwel dat is alles waarom wij naar de hoogte zijn gekomen en dat zal wellicht ook de zin van onze bedoeling zijn!
[20] Wat voor andere betekenis `de zin in de bedoeling' nog zou kunnen hebben, zie, lieve vriend, dat kan ik je onmogelijk uitleggen, daarom zul je vast wel zo goed zijn om ons allen welwillend mee te delen welke zin er in jouw bedoeling schuilgaat!'
[21] En Abedam antwoordde hem daarop: 'Luister dan: Waarom jullie op de hoogte gekomen zijn, die vraag heb je juist beantwoord; maar daarin lag niet de zin van jullie bedoeling, - maar die lag daarin, dat jullie hart met heimelijke ergernis vervuld was en je onder het voorwendsel van de tweede vraag hebt willen uitzoeken, waarom vandaag zonder jullie medeweten en willen de plechtigheid van de sabbat zo veranderd werd. - Zie, is het niet zo?!
[22] Omdat Ik jullie doorzag en je er direct op aansprak, lieten jullie Mij de zin van je bedoeling aanstonds merken door Mij zeer onvriendelijk te antwoorden. - Is het niet zo?
[23] Weliswaar wilden jullie hardop alleen maar vragen of je moest blijven of naar huis moest gaan; maar wat de zin van je bedoeling betreft wilden jullie alleen maar heel in het geheim spiedend inlichtingen inwinnen om daarmee je geheime ergernis genoegdoening te geven en deze dan bij een gunstige gelegenheid de vaderen voor de voeten te werpen en dat wel reeds op de eerstvolgende vastgestelde geschillendag (op dinsdag) waarop de vaderen altijd een gewillig oor schenken aan jullie klachten! - Is het niet zo?'
[24] En Garbiël, evenals de anderen, volledig van streek en onthutst, was perplex en kon geen woord uitbrengen.
[25] Maar Abedam zei daarop tegen hen allen: 'Volg nu Mij en Adam naar de hoogte; daar zullen jullie je eerst sterken met spijs en drank, omdat je vandaag nog niets gegeten hebt en dan willen wij welgemoed over Mijn zin in Mijn bedoeling enkele goede woorden wisselen! Amen.'
«« 49 / 280 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.