[2] De hoge Abedam richtte nu zijn ogen weer op Oalim en zei tegen hem en zodoende ook tegen alle vaderen:
[3] 'Luister nu, Mijn geliefde Oalim, en laat iedereen in zichzelf goede nota nemen van wat Ik jullie hier zal zeggen!
[4] Want het is uiterst belangrijk dat jullie dat met je hart begrijpen!
[5] Ofschoon jullie, omdat je Mij met je ogen ziet en met je oren hoort, daar nu geen behoefte meer aan hebben, zullen er nog velen na jullie komen die het dan dringend nodig zullen hebben Mij te leren kennen en dat in hun hart werkelijk gelovig te willen behouden.
[6] Diegene die deze leer zullen verwaarlozen, zullen Mij in hun innerlijk geheel en al verliezen en zullen daarvoor in de plaats goden uit de grove materie maken en die in plaats van Mij aanbidden; sommigen echter zullen handelen zoals Lamech in de diepte nu al doet!
[7] Sla dus goed acht op de volgende grote heilige leer en bewaar haar goed!
[8] Ik wil jullie nu het volgende leren over het visioen van Oalim:
[9] Kijk en zie; hoor en luister! De mens die Mij niet zag en hoorde zoals jullie nu, kan over Mij helemaal niets weten behalve wat hij van zijn directe voorouders heeft gehoord.
[10] Dat was tot nu toe ook bij jullie het geval, daar behalve Adam en Eva niemand Mij ooit gezien en gehoord had - behalve bij monde van Adam en Eva, die Mij gezien en gehoord hebben en enkele weinige tijdgenoten van Abel, die Mijn stem door Mijn engel hebben vernomen.
[11] Zoals het jullie tot die tijd is vergaan zo zal het jullie nakomelingen weer vergaan, die Mij alleen door jullie mond lullen leren kennen, maar die Mij eigenlijk vooral alleen maar door jullie hart daadwerkelijk moeten leren kennen.
[12] Maar wat voor bewijzen kun je je kinderen geven van Mijn bestaan, als Ik Mij niet ook aan hen laat zien en niet mag laten zien, zoals nu aan jullie?
[13] Je kunt niets anders doen dan maar vaak genoeg zeggen dat Ik wel overal onzichtbaar besta, maar toch ergens voorbij alle sterren op een eindeloze hoogte der hoogten of in de diepte der diepten woon en dat jullie Mij werkelijk gezien hebben.
[14] Zullen jullie kinderen echter ook aan hun kinderen een dergelijke leer over Mij kunnen geven, terwijl zij geen getuigen waren van Mijn zichtbaarheid?
[15] Zie, als zij hun kinderen als getuigen zouden onderrichten, dan zouden zij immers rood van schaamte moeten worden en hun kinderen zouden er immers heel spoedig achter komen dat hun ouders hen een onwaarheid verteld hadden.
[16] Daarom kunnen zij toch zeker alleen jullie als getuigen van Mijn bestaan aanvoeren, - en zo verder van kind op kind, op kind, op kind.
[17] Wanneer echter de getuigen hoe langer hoe verder in het verleden bestonden en allang, allang, allang niet meer zullen leven en wanneer door de latere nakomelingen zelfs aan het bestaan van de vroegere getuigen wordt getwijfeld, zeg Me, hoe zal het er dan met de leer over Mij uitzien?!
[18] Zal ten slotte ook niet de echtheid daarvan en ook jullie bestaan betwijfeld worden?!
[19] En wat zullen de mensen dan doen, wanneer niemand meer in staat is voor de echtheid van deze huidige leer van Mij een geldig en houdbaar bewijs te geven?
[20] Ik zeg jullie, dan zal al spoedig ieder enigszins machtiger mens een god vanuit de natuur creëren en zal hem vereren niet zijn grootste hartstocht en hij zal uiteindelijk zijn broeders met geweld dwingen deze god van hem hulde te bewijzen en aan hem te offeren.
[21] Als dat is gebeurd, zal ten gevolge van een dergelijke afgoderij ook alles in de allerdonkerste nacht van het verderf en van de eeuwige dood verzinken en Ik zal dan gedwongen worden met vurige zwaarden en vlammende roeden de in de dood verzonken wereld te berechten om haar weer in zoverre tot leven te brengen dat zij geschikt zal zijn voor een ander gericht; en er zal er uit duizenden nauwelijks één in vrijheid geraken, of - wat hetzelfde is - duizenden zullen nauwelijks het vrije leven van een enkeling hebben en hun woonplaats zal materie heten.
[22] Ik meen nu dat dit volstaat om in te zien dat elke van mond tot mond leer niets waard is en ook die van hart tot hart, wanneer zij niet door innerlijke heilige getuigenissen op de meest levendige wijze wordt bevestigd.
[23] Ja waarlijk, Ik zeg jullie, de leer mag op zichzelf nog zo waar, goed en mooi zijn, als zij echter alleen op het geloof aangewezen is, dat op niets anders gebaseerd is dan enkel op een verschaalde overlevering en de blindheid van het hart als getuige voor de echtheid van de leer heeft, is de leer ondanks dat alles niets waard!
[24] Jullie zijn al hoogst zwak geworden, ofschoon al jullie oorspronkelijke leraren nog in leven zijn; hoe zal het hierna dan wel diegenen vergaan die over jullie huidige bestaan zelfs in de blindste strijd terecht zullen komen?!
[25] Daarom zeg Ik nog een keer tegen jullie dat geen enkele leer iets waard is, als haar voorschriften niet door Mijn levende getuigenis in het hart van ieder mens bevestigd kunnen worden!
[26] In Oalim hebben jullie die levende getuigenis volkomen aangetroffen. Daarom is het ook aan te nemen, dat jullie wel al met je mond Mijn naam en Mijn oereeuwige genade, heiligheid en meest liefdevolle wezen op die manier aan de kinderen leert, die Ik je nu al voldoende heb getoond; maar laat het niet bij de leer alleen blijven, maar zorg er allerijverigst voor dat deze leer bij hen weldra zal overgaan in de volle, levende daad en wees ervan verzekerd dat iedereen die deze leer ernstig en daadwerkelijk in zich op zal nemen spoedig het grote levende heilige getuigenis van Oalim in zichzelf zal vinden, hetgeen sterk lichtend getuigen zal van de levende echtheid van Mijn nu tot jullie allen gerichte woord! (vergelijk Johannes 7:17)
[27] Zie, Oalim vond in het derde kiemhart, nadat het de vorm van een mens had aangenomen, nog een zonnehart en uiteindelijk in dat hart Mijzelf, zoals je het verwarmende beeld van de zon in iedere dauwdruppel vindt; en dit beeld van Mij in hem sprak in hem netzo als Ik en dat woord toonde Mij aan hem als de eeuwige, heilige Vader in de grootsheid van Mijn oneindig heilige goddelijkheid!
[28] Deze innerlijke mens van Oalim wilde reeds één worden met zijn uiterlijke substantiële mens en voor een deel ook met diens geheel uitwendige stoffelijke mens; alleen was Oalim daar nog niet rijp voor.
[29] Jullie zullen dat alles pas ervaren wanneer je volledig rijp bent, maar dan blijvend en voor eeuwig.
[30] Handel nu ook netzo en leer het aan je nakomelingen; dan zullen jullie hun een blijvend getuigenis van de echtheid van deze leer van Mij overleveren en dat getuigenis zal hun tot loon zijn, omdat zij deze woorden daadwerkelijk ter harte genomen hebben, voor alle tijden der tijden.
[31] Wie echter dat getuigenis in zichzelf zal vinden heeft ook het eeuwige leven vanuit Mij reeds ontvangen, hetgeen hem eeuwig nooit meer afgenomen zal worden.
[32] Zie, dat geeft het ware droomgezicht van Oalim allemaal te kennen; maar wat er nog verder valt te begrijpen en wat in acht moet worden genomen, zullen de visioenen van de volgenden jullie meedelen en laat ons daarom ook naar Thuarim luisteren! Amen.'
«« 74 / 280 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.