De Heer geeft gedragsregels aan de pas gehuwden. Hoe men de heilige goddelijke wil op de juiste wijze vrij vervult

Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)

«« 89 / 280 »»
[1] Nadat dat allemaal gebeurd was en de vaderen met de moeders het nieuwe echtpaar hadden gezegend, kwam Jorias met zijn jonge en beeldschone vrouw weer bij Abedam terug, zoals Hij hem eerder opgedragen had.
[2] Toen hij nu weer voor de hoge Abedam stond, legde de Heilige Zijn handen eerst op Jorias en daarna ook op Besela, beroerde het hoofd en het hart, dat wil zeggen de linkerzijde van de borst, en sprak daarbij de volgende woorden:
[3] 'Ontvang Mijn zegen voor het eeuwige leven! Breng ware, levende vruchten van de zuivere liefde voort! De vruchteloze bevrediging zij verre van je lichaam, want daaraan hangt het vlees en daardoor ook de zonde, - zodoende zullen jullie altijd waarachtig en getrouw ten overstaan van Mij wandelen; wie echter zijn vlees te goed doet, het overmatig voedt en het dan door alle wellust zoekt te vermaken, die geeft voedsel aan zijn eigen zonde en geeft door de wellust van het vlees aan de eeuwige dood alle macht over zichzelf.
[4] Beteugel daarom altijd je begeerten, wanneer het niet de tijd is om een levende vrucht voor Mij te verwekken; maar wanneer het tijd is, roep Mij dan aan, opdat Ik jullie vasthoud wanneer je een offer brengt aan de zonde en je daardoor niet valt, maar in Mijn genade blijft.
[5] Want wie valt, staat moeilijk op en bij iedere val wordt de geest met een nieuwe dodelijke gevangenis omgeven.
[6] Wanneer hij dan wil opstaan uit de gevangenschap van het vlees, hetgeen de oude zonde en de oude geestelijke dood is, - hoe zal het hem dan vergaan als hij in plaats van één schors er meerdere honderden te doorbreken zal hebben, terwijl iedere volgende schors steeds hardnekkiger wordt?!
[7] Zorg daarom alleen maar voor datgene wat van de geest is; maar draag het vlees over aan Mij en doe daarin Mijn wil, opdat het krachteloos wordt, dan zullen jullie in de geest altijd in dezelfde mate groeien en toenemen als waarin je dood afneemt, welke is de zonde ofwel het vlees.
[8] Daarom zeg Ik het jullie nog een keer: voed, sterk en vermaak je vlees niet, want daardoor voed, sterk en vermaak je je eigen dood, die nu je geest omgeeft als een laatste kerker voor zijn wederbevrijding ofwel wederopstanding tot het volledige eeuwige leven vanuit Mij en in Mij!
[9] Jij, Mijn geliefde Jorias, hebt de grootte en de verhevenheid gezien van wat een kind is van Mijn liefde! Jij hebt de volheid van de gloed van Mijn vaderliefde ondervonden! Blijf daarom getrouw aan Mijn wil; blijf getrouw aan Mij, jouw God; ja blijf getrouw aan Mij, je heilige, meest liefdevolle Vader!
[10] Kijk telkens op naar de sterren van de hemel wanneer het vlees een Onbetamelijke eis aan je hart zal stellen, en Ik zal vanuit de sterren tot je spreken en je zeggen wat je te doen hebt!
[11] Wanneer je echter mocht afwijken van Mijn weg, die Ik nu voor je uitgezet heb, zal ook de hemel zich voor je ogen in dichte wolken hullen en je zult de sprekende sterren zo lang niet te zien krijgen totdat je vervuld van berouw op Mijn weg terug zult keren!
[12] Maar als je vrijwillig aan Mijn wil getrouw zult blijven, zul je spoedig de grote macht daarvan in jezelf gewaarworden; want juist doordat je Mijn wil in acht neemt, neem je deze in je op en maak je hem tot de jouwe.
[13] Als nu Mijn almachtige wil tot jouw orde wordt, zoals die eeuwig de Mijne is, vertel Me dan, welke macht des doods zal jou dan nog kunnen overweldigen?!
[14] Ik geef aan jou, zoals aan allen, een dergelijk gebod, opdat door het opvolgen daarvan iedereen zich de macht van Mijn wil, waardoor alle dingen gemaakt zijn en waarvoor alle dingen beginnen te beven, zal kunnen eigen maken.
[15] Zolang iemand zich Mijn wil niet eigen gemaakt heeft, zolang blijft hij ook een gevangene van de dood en een knecht van de zonde, welke de oude dood is.
[16] Maar wie zich Mijn wil eigen gemaakt heeft, is volmaakt geworden net zoals Ik, Zijn Vader, het ben en hij zal de werken des levens verrichten die Ik verricht.
[17] Wie in het bezit van Mijn wil is gekomen, aan hem is ook het ware kindschap ten deel gevallen.
[18] Maar wie is degene voor wie Mijn wil volkomen zijn eigen wordt? - Ik zeg tegen jou en tegen jullie allen: diegene is het, die Mij liefheeft!
[19] Maar wie heeft Mij lief? - Diegene die Mijn wil doet; wie volgens Mijn wil handelt, heeft zich Mijn wil eigen gemaakt.
[20] En dat is immers het ware kindschap, dat iedereen in Mijn wil is en Mijn wil in hem; en dat is de ware, levende vrucht van de zuivere liefde en het eeuwige leven.
[21] Die vrucht moet je met je vrouw voor Mij in de eerste plaats verwekken; heb je die verwekt, dan zul je ook kinderen verwekken die uit Mijn wil zullen voortkomen en zij zullen volkomen gelijk zijn aan diegene die hen verwekt heeft.
[22] Mijn zegen is nu deze, dat Mijn wil de jouwe zal worden en dat je eeuwig van daaruit en daarin zult leven! Amen.
[23] Ga nu naar Mijn goede Jared, en Garbiël en Besediël moeten zich nu hiernaartoe begeven! Amen'.
«« 89 / 280 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.