De beƫindiging van de voortplanting op de hoogte en de waarschuwing van de Heer aan Lamech. Lamechs verwijtend antwoord aan de Heer.

Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)

«« 119 / 366 »»
[1] Deze woorden van Lamech vonden in de gegeven omstandigheden veel bijval, en er waren er werkelijk nog maar zeer weinig die de toenmalige orde nog trouw waren gebleven; degenen die echter nog de orde trouw bleven, wensten niets liever dan maar zo spoedig mogelijk van de totaal verkeerde wereld te worden weggenomen.
[2] En wat de geslachtsdaad betreft, deze bleef overal op de hoogte ongeveer dertig jaar achterwege. Na deze tijd, toen Lamechs wrok en verdriet een beetje verminderd waren, riep de Heer Lamech op een avond naar buiten en sprak vanuit een vuurwolk tot hem:
[3] 'Lamech, Lamech, je stelt Mijn geduld wel erg op de proef!
[4] Toen Ik destijds met je vaderen van de avond naar de middernacht trok en jou tegemoet ging toen je zonder toestemming de vaderen, die de volkeren tot het grote sabbatfeest uitnodigden, op de bosweg tussen middernacht en avond angstig tegemoet kwam, was je vol dankbare vreugde omdat Ik voor jou bemiddelde bij de vaderen. De grootste vriend van je leven heb je toen in Mij gevonden en je zou voor Mij door het vuur zijn gegaan, hoewel je Mij toen nog niet kende.
[5] En toen je Mij vervolgens herkende, zie, toen werd je gloeiend als smeltend erts uit liefde tot Mij!
[6] Wat deed Ik dan nu anders dan alleen wat Ikzelf jullie allen onderwezen had en waarvan ik jullie meermaals had verkondigd dat het absoluut noodzakelijk was voor het eeuwige leven van de geest?! En toch houd je nu met geen van Mijn woorden meer rekening, maar handelt alsof Ik voor jou het onbekendste en nietigste wezen ben van de hele geestelijke en lichamelijke wereld.
[7] Hoe moet Ik, jouw God, Schepper en Vader, dat beoordelen? Wil je Mij, de Almachtige, in ernst trotseren?! Wil je met Mij vechten en met Mij op de vuist gaan?! - Spreek! Wat wil je met Mij?
[8] Ik hoef maar te ademen, en de hele schepping is er niet meer en jij bent er niet meer! Spreek! Wat wil je met Mij? - Moet lk jou gehoorzamen, of jij Mij? - Spreek, wat wil je met Mij!'
[9] En Lamech sprak: 'Heer, ik twijfel niet aan Uw macht, maar ik twijfel aan Uw liefde en beloofde trouw! Want hoe kunt U ons, Uw schepselen of kinderen, genegen zijn, als U er alleen maar behagen in lijkt te scheppen om ons te doden?!
[10] Het zou mij liever zijn dat U Uw adem over mij doet gaan en ik dan voor eeuwig niet meer zou bestaan, dan dat ik een geruime tijd op de vervloekte aarde moet leven en zwaar moet werken om dan tenslotte door U gedood te worden!
[11] Ook al zegt U: `Alleen het vlees moet gedood worden; de geest echter leeft voort!', - dan zeg ik: wat is dan het voordeel van zo'n wisselleven waarbij men eerst aan een leven in het lichaam moet wennen; en kan men daar dan goed mee overweg en is men er van gaan houden, dan komt U heimelijk en verwoest dat eerste leven en vormt U daaruit naar Uw welgevallen een ander leven, waaraan beslist niet meer gelegen is dan aan het eerste!
[12] Ik zie dat U een vriend van voortdurende veranderingen bent; daarom kan ik U niet meer vertrouwen!
[13] Laat de adem van Uw almacht maar over mij gaan, zodat ik plotseling ophoud te bestaan, maar roep mij dan eeuwig niet meer in het een of andere bestaan, dan zal mijn vernietiging U voor eeuwig tot een blijvende loftuiting zijn! Maar een bestaan onder voortdoende veranderingen is de grootste vloek voor ieder schepsel, en het genoegen van zijn Schepper wordt voor hem een ondraaglijke last.'
«« 119 / 366 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.