[2] Velen uit het volk bekeerden zich weer, maar het grootste deel bleef ongelovig en sprak: `Als het werkelijk waar is, dan zien wij niet in waarom de Heer Zich niet ook aan ons, net als aan Lamech openbaart, daar wij toch evengoed mensen zijn als Lamech en evenals hij van Adam afstammen?!
[3] Wij geloven wel dat er een onverbiddelijke God volgens Zijn welgevallen over ons heerst, en dat is genoeg; waarom hebben wij dan ook nog dreigementen nodig?!
[4] Omdat wij uiteindelijk allemaal in het gras moeten bijten, is het geloof toch genoeg?! Om nog extra te vrezen voor de God die ons uiteindelijk niet meer en niet minder aandoet dan ons eenvoudig te doden, zou wel erg dom zijn van ieder helder denkend mens!
[5] Eet en drink en verdrijf de hinderlijke tijd op de meest aangename wijze, dat is ons devies want voor datgene wat op hoogst mysterieuze en onzekere wijze pas na de dood zal komen, geven wij geen rotte appel!
[6] Is de zaak van enig belang, dan moet Jehova dat net zo goed aan ons openbaren als Lamech, - want ook wij zijn mensen; maar doet Hij dat niet, dan is ons niets aan Hem gelegen, maar dan ook helemaal niets!
[7] Jullie echter, die door Lamech en niet door God naar ons toe gestuurd zijn, kunnen geloven wat je wilt; dat interesseert ons weinig, en jullie eventuele overtuiging heeft voor ons geen enkele waarde!
[8] Het einde zal zowel voor jullie als voor ons de raadselen ophelderen van de dingen die zich in de loop van het leven op deze aarde afspelen, - begrijp goed: als wij daarin verrotten en voor eeuwig zullen vergaan alsof wij nooit hebben bestaan!
[9] Maar wat betreft jullie waarschuwing voor de laagte, daar kunnen wij alleen maar om lachen! Als daar werkelijk wondermooie vrouwen zijn en wij die gemakkelijk kunnen krijgen, dan moeten wij toch wel op ons hoofd gevallen zijn als wij die niet hierheen zouden halen; want dat is in feite nog het beste wat de sterfelijke mens op deze domme wereld heeft!
[10] En bevalt dat Jehova niet, dan moet Hij het anders doen; maar zolang Hij ons zo laat leven, zouden wij toch mooie narren zijn als wij dit beetje leven van ons voor niets en nog eens niets zouden laten vergallen!
[11] Ga daarom maar weg van ons, jullie gelovige boden van Lamech, en laat ons in de toekomst ongemoeid; want wij weten toch wel wat ons te doen staat!'
[12] Zie, dat waren de vruchten van het vroegere gedrag van Lamech!
[13] Maar toen Lamech van zijn boden dergelijke uitlatingen vernam, werd hij zeer verbitterd en wist niet wat te doen.
[14] Maar de Heer zei tegen hem: 'Lamech, je weet dat Ik tegen je heb gezegd: `Je moet het niet willen forceren!' Luister daarom naar het volgende:
[15] Laat komen wie komen wil, - wie echter niet wil komen, laten wij lopen waarheen hij wil; tenslotte zal hij wel bij ons terechtkomen, en dan zullen wij over zijn verstand een paar woordjes voor de eeuwigheid met hem spreken!
[16] Zo zij het! Wat echter de begeerte naar de vrouwen in de laagte betreft, laat eenieder die dat wil er een zien te krijgen; maar wij zullen ervoor zorgen dat hij daarmee niet weer de hoogte zal betreden!
[17] Wees daarom rustig, en blijf met de goeden voor eeuwig in Mijn liefde! Amen.'
«« 123 / 366 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.