[2] Als jullie dat doen, zul je van het op handen zijnde gericht van God verschoond blijven, maar als jullie geen gehoor geven aan onze woorden, dan kun je door onze macht over het vuur zien dat jullie je Gods toorn reeds op de hals hebt gehaald, - want het vuur dat ons gehoorzaamt is als Gods toorn!
[3] Wij hebben je gisteravond om een avondmaaltijd verzocht; waarom heb je ons niets laten opdienen? Dacht je dat wij je niet zouden betalen?
[4] O zie, wij hebben schatten uit Gods hemelen bij ons, en met deze schatten zouden wij je rijkelijk hebben beloond!
[5] Maar jij hebt je provisiekamers voor ons gesloten; daarom vergrendelen wij nu ook de schatten van de hemel voor jou, en je moet maar zien of er van de schatten die wij van God Zelf in deze stad rijkelijk moeten uitdelen iets bij jou terecht zal komen!'
[6] Maar de waard zei: 'Ik kende jullie niet, en door onze vreselijke staatswetten moeten wij tegenover vreemdelingen de grootste voorzichtigheid betrachten; als we dat niet doen, staan daar de bitterste straffen op; daarom moeten jullie door de vingers zien dat ik door die wetten gedwongen was zo tegenover je te handelen!
[7] Maar ik wil nu alles goed maken en jullie herbergen en wil je van alles voorzien wat voor jullie onderhoud in deze grote stad nodig is, want nu vrees ik geen gericht meer daar ik jullie macht heb gezien. Keer daarom weer in mijn huis terug en neem daar kost en inwoning, want mijn beste kamer en mijn allerbeste kost zal jullie steeds ter beschikking staan! Alleen verlaat mij niet zoals jullie dreigden te doen; dat vraag ik jullie, beste mannen, omwille van jullie almachtige God!'
[8] En de boden spraken: 'God, de Heer, is vol erbarmen ten opzichte van iedere zondaar die zijn zonden bekent, die verafschuwt en geheel en al verwerpt!
[9] Daarom zijn ook wij niet onverzoenlijk; wij vergeven jou je gedrag en willen je de schatten van de hemel niet onthouden.
[10] Maar voorlopig kunnen wij niet bij je intrekken, want wij moeten naar de heren van deze stad die door schandelijke wetten het hele volk afvallig maken van God! Die moeten eerst bekeerd worden!
[11] Is dat gebeurd, dan zullen wij bij je terugkomen en onder onze zegen van je aanbod gebruik maken!'
[12] En de waard zei: 'O beste mannen! Deze stad is ontzettend groot; er zijn een paar duizend straten en vele duizenden huizen! Hoe zullen jullie deze straat en mijn logement terugvinden?'
[13] Maar de boden zeiden: 'Maak je daarover geen zorgen; want zoals je zelf je straat en je huis vindt, zo zullen ook wij het vinden! Want God is immers onze leidsman, en Hij kent heel goed je huis en de straat waarin dat staat!'
[14] Met deze woorden lieten de tien hun zegen in de herberg achter en gingen de stad in en bereikten reeds in een halve dag de gouden burcht die Uraniƫl liet bouwen.
[15] Maar van direct naar binnen gaan was ditmaal absoluut geen sprake, want alles was al versperd en gebarricadeerd en met scherpe boogschutters bemand.
[16] De Heer sprak echter tegen de boden: 'Kom niet te dicht bij het bolwerk en blijf hier staan totdat Ik jullie een weg zal banen!'
[17] Hierop bleven de boden staan en weldra sloegen er uit de bolwerken machtige vlammen die alles verteerden: versperring, wapens en ook mensen die niet snel genoeg op de vlucht sloegen.
[18] En zo was dit het derde vuurwonder in de stad Hanoch.
«« 148 / 366 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.