De goede resultaten van de dappere raadsheer als boeteprediker onder het volk.

Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)

«« 157 / 366 »»
[1] Dapper verkondigde onze raadsheer met zijn honderd helpers drie dagen lang in de gehele stad de opening van de beide tempels; ten behoeve daarvan wierf hij in de stad nog andere sprekers, zond hen naar de verre voorsteden en liet daar eveneens verkondigen wat er in Hanoch te gebeuren stond.
[2] Al het ambtelijk personeel van de straten en alle poortwachters maakte hij meteen tot pure apostelen en zond verschillende van hen die goed onderwezen waren zelfs uit naar de verre provincies en liet hen, dat wil zeggen de bewoners van de provincies en heel in het bijzonder de vazalvorsten, de opening van de tempels aankondigen, alsmede streng de bekering tot de oude God bevelen.
[3] Overal werd gezegd dat iedereen die zich enigszins kon vrijmaken bij de opening van de beide tempels moest verschijnen om daar door de nieuwe tien wonderlijk machtige boden van God onderwezen en gezegend te worden.
[4] Deze raadsheer werd - ondanks dat hij overal voor het volk alle schandelijkheden bekende die hij (ze grotendeels op zich nemend) had laten plegen - met groot gejuich opgenomen en nagenoeg in alle straten op handen rondgedragen, wat men nog nooit had meegemaakt, en van steniging was al helemaal geen sprake, want hij goot immers overal waar hij maar kwam olie en kostelijke balsem in de gewonde harten van de inwoners van de grote stad.
[5] Vele burgers vroegen hem met de grootste zachtmoedigheid en liefde: 'Maar hoe is dat mogelijk, verheven heer, dat jij, voor wie vroeger ieder mens sidderde, nu een heilbrengende troostende engel van de oude God, van deze heilige, eeuwig enige ware Alvader, bent geworden! Leidt jou je eigen geest of die van Jehova?
[6] Voorwaar, er bestaat geen verhevener aanblik dan wanneer een vijand tot vriend wordt; maar nog aangrijpender is het voor iedereen als een achtervolger van een goede zaak uiteindelijk de ijverigste ondersteuner daarvan wordt! En dat is met jou werkelijk het geval!
[7] O, hoe gelukkig zijn wij nu door jou! Waarlijk, jij alleen moet onze leider en bestuurder blijven!
[8] Maar waarom hebben toch zeker zo'n negenhonderd heren bij deze gelegenheid, die ons allen zo gelukkig maakt, de stad verlaten en komen ze van geen kant meer terug?'
[9] Toen zei de raadsheer die het goede nieuws verkondigde: 'Wat jullie eerste vraag betreft, leidt mij duidelijk de geest van Jehova, die mij werd gegeven uit de mond van tien nieuwe wonderboden van God uit de hoogte, die je bij de opening van de tempels zult leren kennen.
[10] En wat jullie tweede vraag betreft, de negenhonderd heren hebben voor altijd de stad verlaten omdat zij beter waren dan ik. Zij hadden minder schuld ten aanzien van jullie dan ik; daarom gingen zij om jullie de lasten te besparen.
[11] Maar ik, jullie grootste schuldenaar kon toch niet eerder uit de stad dan dat ik jullie zo menig grote schuld heb terugbetaald! Nu ben ik echter gekomen om alle schuld terug te betalen; erken mij daarom ook als zodanig en geef gevolg mijn oproep!'
[12] En hoe meer onze raadsheer de schuld op zich nam en de anderen verontschuldigde, met des te groter liefde werd hij opgenomen en door het volk op handen gedragen.
«« 157 / 366 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.