[2] Ik, een armzalige, ellendige worm ten aanzien van U in het stof van mijn volledige nietigheid, waag het echter toch om U uit de grond van mijn grote nood een vraag te stellen, en U, o Vader, vervuld van oneindige liefde, erbarmen en geduld, zult daarover toch niet vertoornd worden op mij!'
[3] En de Heer sprak uit de wolk: 'Sta dan op en spreek! Ik zal Mijn oor aan je mond leggen!'
[4] En Ohlad stond op en zei: 'O Heer, zeg mij volgens Uw genade: moeten wij mensen nooit onze buren bezoeken en ons nooit - zelfs op een heel eerbare manier - met onze broeders en zusters vermaken?
[5] Zie, wij armzalige mensen hebben op deze magere aarde immers toch al weinig om ons op te monteren! Wanneer wij ook nog onze wederzijdse gezellige bezoeken en besprekingen geheel moeten mijden, dan blijft er immers voor ons helemaal niets anders over dan ergens in een gat te kruipen en daar aan de eigen jammerlijke verveling te knagen!
[6] Daarom wil ik U, o Heer, toch wel in naam van al mijn broeders en zusters vragen om Uw wil slechts enigszins af te zwakken! Zou U zo goed willen zijn om mij een voorschrift te geven, ja zelfs een wet, volgens welke bezoeken toch zouden mogen plaatsvinden?!'
[7] En de Heer zei daarop tegen Ohlad: 'Ik wist wel dat ook jij nog een zieke ezel bent; daarom verlang je zoiets van Mij, wat totaal in strijd is met Mijn orde!
[8] Zie, jij os, op aarde groeien gezegende en vervloekte planten, struiken, bomen en vruchten; de gezegende stammen uit de hemel, en de vervloekte uit de hel. De vruchten van de laatste soort zijn vaak aantrekkelijker dan de eerste. Zou je daarvan ook niet willen zeggen: `Heer, ontneem ze het dodelijke gif opdat wij er van kunnen genieten net zoals van de gezegende?'
[9] Maar Ik zeg je: dat doe Ik niet, want Ik heb toch bij één vervloekte plant dertig gezegende gezet, en dat zal toch genoeg zijn!
[10] Daarbij ben je nog vrij de vervloekte planten uit te roeien en daarvoor in de plaats louter gezegende te planten. Is dat niet genoeg?
[11] Zo heb Ik de mens ook één metgezellin en één helpster gegeven, en zie, de eerste mens Adam was daarmee tevreden! Willen jullie dan meer zijn dan het eerste mensenpaar op aarde was?!
[12] Heeft niet iedere vader zijn kinderen en ook iedere moeder?! En heeft niet iedere huisbezitter zijn bediende, zijn knechten en meiden, die ook mensen zijn?! Wat wil hij dan nog meer?
[13] Adam had maar één vrouw en later zijn kinderen en had geen knechten en geen meiden, - en zie, daarmee was hij tevreden! Waarom willen jullie dan meer dan hetgeen vanuit Mijn orde aan Adam werd gegeven?!
[14] O, jullie hebben nooit genoeg, jullie willen meer omdat je aan Mij niet voldoende hebt! Ik ben jullie te weinig; - daarom wil je de vermakelijkheden van de wereld! Daarom willen jullie lachen en kletsen en in vrolijk gezelschap spelen omdat Ik jullie verveel!
[15] Adam had aan Mijn gezelschap genoeg en Eva had genoeg aan Adam en haar kinderen; daarom leefde hij negenhonderd dertig jaar tevreden en zonder gezelschapsspelen! Waarom willen jullie dan meer?
[16] Maar Ik zeg je daar Ik je reeds heb gezalfd: indien jullie elkaar in Mijn naam bezoeken, zoals Adam dat zelfs bij zijn kinderen deed, dan zal ook ieder gezelschap gezegend zijn; want waar er twee of drie in Mijn naam bijeen zijn, ben Ik in hun midden!
[17] Waar mensen elkaar echter bezoeken omwille van wat voor werelds vermaak dan ook, daar zal Satan in hun midden zijn en zal naar hartelust zijn kinderen wurgen!
[18] Vraag Mij daarom niet weer - als je Mij niet voor de laatste keer iets gevraagd wilt hebben -, maar ga ijlings en vervul Mijn wil! Amen.'
«« 182 / 366 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.