[2] De tien wisten dat ook behoorlijk te waarderen en prezen hun vroegere kameraad en belangrijkste collega.
[3] Maar toen de dertig getrouwe onderpriesters weer met de beladen kamelen terugkwamen in de laagte vroegen de opperpriesters meteen: 'Wel, hebben jullie soms ook geschenken ontvangen? Hoe gaat het met Gurat (de ene onderpriester)? Waar is hij?'
[4] En de onderpriesters zeiden: 'O almachtige dienaren van de goden! Van alles, maar dan ook van alles is juist het volslagen tegendeel het geval! De tien hebben nog niet eens naar jullie goud, zilver en edelstenen gekeken; ze hebben ons meteen op de meest smadelijke wijze afgewezen en wij hebben daarom alle geschenken weer onberoerd teruggebracht!
[5] Maar wat Gurat betreft, er heeft nog nooit een meer geraffineerde bedrieger bestaan dan hij is! In onze aanwezigheid bracht hij wel heel precies jullie wil over, - maar daarbij gebruikte hij een gebarentaal die precies het tegendeel uitdrukte van alles wat hij met de mond hardop voordroeg! Pas na dit hoogst verdoemenswaardige dubbelzinnige optreden, gaven de tien ons toen het volgende meest schandelijke en onder alle verdoemenis verwerpelijkste antwoord:
[6] Zij namen het bloedige goud, dat door allerlei leugen, bedrog en dwang van de arme mensen zou zijn afgeperst beslist niet aan, want zij waren toch al in het bezit van gouden bergen (wat echter ook waar is) en hadden daarom van het door God gezegende goud een grote overvloed. Daarom namen zij al helemaal geen goud aan waar het bloed van de arme mensheid aan kleefde!
[7] En zij wilden ook jullie vriendschap beslist niet aannemen, behalve in het geval dat jullie zouden ophouden opperpriesters te zijn en jullie de bode van de hoogte tot enige opperpriester en alleenheersende koning over alle rijken van Hanoch zouden aanstellen; en jullie zouden als de gewoonste burgers moeten worden of wat de nieuwe, alleenheersende koning ook maar van jullie zou willen!
[8] Zij raadden jullie ook aan om op geen enkele manier hun rijke hoogland te naderen als jullie er heelhuids vanaf willen komen!
[9] Nu zijn we klaar; dat is de getrouwe weergave van alles wat wij tot onze ontzettende ergernis van het tiental moesten aanhoren!'
[10] Hierop begonnen de opperpriesters zich op de borst te slaan en zij zwoeren bij alle goden dat zij nu alle krachten zouden aanwenden om zich op de meest verschrikkelijke manier op de tien te wreken.
[11] Drie dagen lang vervloekten zij daarop de aarde, die zulke monsters droeg; daarna vervloekten zij zeven dagen lang de zon, die ook op zulke monsters scheen; toen vervloekten zij evenzo de lucht, het water, het vuur, omdat het niet onmiddellijk zulk uitvaagsel van de aarde vernietigde. Een hele maand verging onder louter vervloekingen.
[12] Daarop werd de bode van de hoogte van zijn opperpriesterkleed beroofd en in het openbaar met roeden gegeseld en toen met een bloedende rug de stad uitgedreven en pas daar ten dode gestenigd, en wel omdat hij had gezegd dat de opperpriesters op de raad van de tien moesten ingaan.
[13] De opperpriesters vaardigden zelfs een gebod uit, dat iedere onderdaan het tiental iedere dag een uur lang moest vervloeken en verwensen.
[14] En tegelijkertijd loofden zij de grootste beloningen uit aan degene die een duivels middel kon bedenken om de tien in het hoogland op de afschuwelijkste manier mee te straffen.
[15] Hier is reeds duidelijk uit op te maken dat het gericht in die tijd vlak voor de deur stond. Uit het vervolg zullen nog betere zaken voor de hel tevoorschijn komen.
«« 225 / 366 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.